Geen versoepeling fiscale aflossingseis

Momenteel geldt de zogenoemde fiscale aflossingsverplichting. Die houdt in dat alleen recht op renteaftrek eigen woning bestaat als de eigenwoningschuld tenminste annuïtair in 30 jaar wordt afgelost. De Kamerleden Snels en Dijkgraaf hebben de regering verzocht om de mogelijkheden en gevolgen te onderzoeken van het versoepelen van de fiscale aflossingsverplichting. Staatssecretaris Snel van Financiën geeft aan dat het doel van de verplichte annuïtaire aflossing een stabielere woningmarkt is, met minder financiële risico’s voor huishoudens en een lagere nationale hypotheekschuld. Ook heeft de aflossingsverplichting een positief effect op de budgettaire beheersbaarheid van de renteaftrek eigen woning.
De staatssecretaris erkent dat ‘vooral jonge huishoudens gebaat kunnen zijn bij een versoepeling’. Ook ‘vanuit een levensloopperspectief’ is een volledige aflossingseis niet voor iedereen ideaal. De staatssecretaris heeft het Centraal Planbureau (CPB) gevraagd om de effecten van een versoepeling te onderzoeken.
Met name is onderzoek gedaan naar versoepeling waarbij slechts 70% van de schuld hoeft te worden afgelost. De staatssecretaris licht er twee varianten uit:

  • 70% van de eigenwoningschuld annuïtair in 30 jaar aflossen en is 30% aflossingsvrij met behoud van renteaftrek;
  • Aflossen eigenwoningschuld volgens het huidige annuïtaire aflossingsschema waarbij de aflossingsverplichting vervalt vanaf een (resterende) schuld van (bijvoorbeeld) 30% van de lening bij aanvang.

Deze tweede variant leidt niet tot lagere maandlasten in de aanvangsjaren en wordt daarom niet nader besproken door de staatssecretaris.
De eerste variant leidt voor de Staat tot een aanzienlijk derving van de belastinginkomsten. Daarnaast leidt deze variant volgens het CPB tot hogere huizenprijzen, hogere hypotheekschulden, en leidt deze tot meer (fiscale) complexiteit.
De staatssecretaris schetst ook vormen die nu al mogelijk zijn zonder wetswijzigingen en budgettaire derving.
De eerste mogelijkheid is een eigenwoningschuld voor 70% van het aankoopbedrag met annuïtaire aflossing en renteaftrek in combinatie met een aflossingsvrije lening voor de resterende 30% zonder renteaftrek.
De tweede mogelijkheid wordt gevormd door de zogenoemde combinatiehypotheek. Hierbij wordt een tweede hypotheek afgesloten waarvan de rente niet aftrekbaar is. Met die tweede hypotheek worden de maandlasten verlaagt door financiering van een percentage (maximaal 50%) van de aflossing op de eerste hypotheek. De eerste hypotheek neemt af, terwijl de tweede oploopt. Dit is een reeds toegestane hypotheekvorm. Tot voor kort werd deze variant nog niet aangeboden. Reden is de complexiteit en de hogere kapitaaleisen die hiervoor gelden, en daarmee hogere hypotheeklasten. Inmiddels is er een aanbieder van een dergelijk product.
De staatssecretaris concludeert dat een versoepeling nu niet voor de hand ligt. Er zijn alternatieven en bovendien wordt de fiscale eigenwoningregeling - waaronder de aflossingsverplichting - in 2019 geëvalueerd.
(Brief staatssecretaris van Financiën, 8 juni 2018, kenmerk 2018-0000085118)

(juni 2018)