FA Nieuwsbrief november 2019

Jaargang 8 nummer 4

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Prinsjesdag 2019: een beknopte update | Artikel
Letselschadevergoeding behoort bij uitzondering niet tot het loon vanwege dienen van publiek belang | Kort bericht

Pensioen en Lijfrente

AOW-leeftijd blijft in 2025 op 67 jaar staan | Kort bericht

Eigen woning

AFM Trendzicht 2020: zorgen om aflossingsvrije hypotheken | Kort bericht

Sparen en beleggen

Voorbeelden box-3-voorstel | Artikel

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.


Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen

Prinsjesdag 2019: een beknopte update

Bernd Heijnen Martijn Ras en Kees van Oostwaard

De belastingplannen voor 2020 maken niet veel ‘los’ in Den Haag. Het meest opvallende lijkt nog de mate waarin (een gedeelte van) de oppositie instemt met de plannen van het kabinet. Dat is ook noodzaak voor het kabinet nu het geen meerderheid meer heeft in zowel de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer.
In dit artikel geven we een update van de onderwerpen die we in ons eerdere artikel over Prinsjesdag hebben besproken.

Korte berichten

Letselschadevergoeding behoort bij uitzondering niet tot het loon vanwege dienen van publiek belang

De Rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld in een zaak tussen een vrijwilliger bij de brandweer en de Belastingdienst over de vraag of een letselschadevergoeding tot het loon behoort.
De vrijwilliger bij de brandweer is tijdens een ongeval bij bluswerkzaamheden deels blijvend invalide geraakt. Vanuit de CAO die voor de man gold had deze recht op een letselschadevergoeding uit een ongevallenverzekering die voor hem door de brandweer was afgesloten. Bij de uitkering van de vergoeding is loonheffing ingehouden.
De rechtbank overweegt dat voor dit soort gevallen de vaste lijn, zoals die in de jurisprudentie is vastgelegd, moet worden gevolgd. Als hoofdregel geldt dat vergoedingen ‘die niet naar algemeen maatschappelijk opvattingen als beloningsvoordeel worden ervaren tot het loon behoren, als dergelijke vergoedingen kunnen worden ontleend aan […] afspraken in de arbeidsovereenkomst’. Echter, in de jurisprudentie zijn ook uitzonderingen op de hoofdregel te vinden. Er moet sprake zijn van ‘uitzonderlijke situaties waarin de werkgever niet slechts als werkgever […] optreedt, maar bijvoorbeeld […] als een overheidswerkgever met de desbetreffende arbeidsvoorwaarde ‘vooral’ beoogde de aan hem opgedragen publieke dienstverlening te dienen.’ De rechtbank oordeelt op basis van bovenstaande hoofdregel en uitzondering dat de vergoeding weliswaar in beginsel tot het loon behoort, maar er tevens sprake is van een uitzondering waarbij de brandweer niet als werkgever optreedt maar het publiek belang dient. De vrijwilliger is in het gelijk gesteld.
(Rechtbank Noord-Nederland, 3 september 2019, ECLI:NLRBNNE:2019:3745)

(november 2019)

AOW-leeftijd blijft in 2025 op 67 jaar staan

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat de AOW-leeftijd op basis van de huidige wetgeving op 67 jaar en drie maanden kan blijven staan. Op grond van het Principeakkoord pensioen wordt dat 67 jaar.
Het CBS heeft op 1 november 2019 de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor de jaren 2025 en 2031 bekendgemaakt. Uit de nieuwe prognoses blijkt een gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,75 jaar in 2025 en van 21,43 jaar in 2031.
Schematisch is het overzicht voor de AOW-leeftijd nu als volgt:

Vergelijking AOW-leeftijden

AOW-leeftijd vóór pensioenakkoord

AOW-leeftijd ná pensioenakkoord

2019

66 jaar + 4 maanden

2019

66 jaar + 4 maanden

2020

66 jaar + 8 maanden

2020

66 jaar + 4 maanden

2021

67 jaar

2021

66 jaar + 4 maanden

2022

67 jaar + 3 maanden

2022

66 jaar + 7 maanden

2023

67 jaar + 3 maanden

2023

66 jaar + 10 maanden

2024

67 jaar + 3 maanden

2024

67 jaar

2025

67 jaar + 3 maanden

2025

67 jaar

De minister geeft tevens aan dat op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (en de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2031) de pensioenrichtleeftijd ook in 2021 68 jaar blijft.
(Brief minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1 november 2019, kenmerk 2019-0000151204)

Noot:

Volgens het CBS is de levensverwachting in Nederland sinds 2014 nauwelijks toegenomen. Begin 2018 was er nog sprake van extra sterfte door kou en griep, maar in 2019 was dat niet het geval.
Op basis van de huidige ontwikkelingen blijft er een verschil tussen de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd waarmee - fiscaal gezien - in pensioenregelingen rekening mee moet worden gehouden.

(november 2019)

 

 

AFM Trendzicht 2020: zorgen om aflossingsvrije hypotheken

Voor de tweede keer heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) haar ‘Trendzicht’ gepubliceerd. Een van de hoofdonderwerpen in deze publicatie is de aflossingsvrije hypotheek. De AFM constateert dat in het verleden aflossingsvrije hypotheken “veelvuldig zijn afgesloten, mede gedreven door fiscale regelgeving”. Als gevolg van wijzigingen in de fiscale wetgeving is de belangstelling voor aflossingsvrije hypotheken gedaald. Op dit moment bestaat ongeveer de helft van de totale hypotheekschuld uit aflossingsvrije hypotheken. Iets minder dan de helft van de huishoudens met aflossingsvrije hypotheek heeft een volledig aflossingsvrije hypotheek. Deze vorm van hypotheken is weliswaar flexibel maar brengt ook risico’s met zich mee, met name als er geen vermogensopbouw plaatsvindt.
Een groot deel van de aflossingsvrije hypotheken loopt ligt zo’n 15-20 jaar in de toekomst af, dus rond 2035-2040. Bijna 80% van de hoofdkostwinners van huishoudens met een aflossingsvrije hypotheek bereikt voor 2040 de pensioengerechtigde leeftijd. Dat betekent in veel gevallen een inkomensterugval. Bovendien eindigt in veel gevallen de hypotheekrenteaftrek al in 2031. Dit alles kan er toe leiden dat de woninglasten niet meer kunnen worden opgebracht.
De AFM schetst verschillende opties voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Te denken valt aan:

  • zorgen voor voldoende middelen (spaargeld, beleggingen);
  • herfinanciering (al dan niet in andere hypotheekvorm);
  • verkoop van de woning.

Niet elke optie is wenselijk of haalbaar. Daarom is vroegtijdig in actie komen wenselijk, bijvoorbeeld door tussentijds gedeeltelijk aflossen dan wel vermogen opzij te zetten voor de latere aflossing.
(Trendzicht 2020, AFM, 10 oktober 2019)

Noot:

De AFM lijkt een aantal open deuren in te trappen (ga sparen of tussentijds aflossen) bij een aflossingsvrije hypotheek, maar feit is dat er nog steeds mensen zijn die denken dat een aflossingsvrije hypotheek niet hoeft te worden afgelost. De waarde van het rapport zit met name in het feit dat inzichtelijk wordt gemaakt dat aan het einde van de looptijd van aflossingsvrije hypotheken een aantal zaken samenvalt, zoals de pensioendatum en - iets eerder - het einde van de hypotheekrenteaftrek. De inkomensachteruitgang die dan kan plaatsvinden vraagt inderdaad om actie.

(november 2019)

Korte berichtenlabel

Korte berichten