FA Nieuwsbrief juni 2017

Jaargang 6 nummer 1

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Pensioen

Brief staatssecretaris: Wet uitfasering pensioen in eigen beheer - verschil bepaald en onbepaald deel elders verzekerd deel | Kort bericht

Premiestaffel volgens staffelbesluit objectief gerechtvaardigd | Kort bericht

Kiezen is lastig voor pensioendeelnemer | Kort bericht


Lijfrente

Staken onderneming en omzetten stakingswinst in lijfrente | Artikel

Lijfrenteaftrek terecht geweigerd | Kort bericht

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen
Korte berichten

Brief staatssecretaris: Wet uitfasering pensioen in eigen beheer - verschil bepaald en onbepaald deel elders verzekerd deel

De Wet uitfasering van pensioen in eigen beheer (PEB) en overige fiscale pensioenmaatregelen is op 1 april 2017 officieel ingegaan. Zelfs na ingang van de Wet zijn door diverse Kamerfracties nog vragen gesteld over verschillende onduidelijkheden. Met name vragen over het verschil tussen en de behandeling van een bepaald en onbepaald elders verzekerd deel bij pensioen in eigen beheer. Ook over de vraag tot wanneer het overdragen van een elders verzekerd deel van het pensioen in eigen beheer mogelijk is, zijn vragen gesteld. Op 27 juni 2017 (3 dagen voor afloop van de coulancetermijn op 1 juli 2017!) beantwoordt staatssecretaris Wiebes de gestelde vragen.
Volgens de staatssecretaris mag de aanvulling door het eigenbeheerlichaam (BV) nooit meer zijn dan nodig is voor het voldoen aan de juridische verplichting die de BV op 1 juli 2017 heeft. Deze verplichting moeten de dga en de BV uiterlijk per 30 juni 2017 berekenen. In een voorbeeld geeft de staatssecretaris aan hoe je deze verplichting moet bepalen, maar geeft hierbij geen te hanteren grondslagen voor het omrekenen van het elders verzekerde kapitaal. De berekende juridische verplichting van het eigenbeheerlichaam op 30 juni 2017 is vervolgens het maximum voor de aanvulling die het eigenbeheerlichaam na 30 juni 2017 mag doen als na die datum nog steeds sprake is van een onbepaald elders verzekerd deel van het door de werkgever-bv aan de dga toegezegde pensioen. De verplichting van het eigenbeheerlichaam kan na 30 juni 2017 wel lager worden als blijkt dat van de professionele verzekeringsmaatschappij een hogere uitkering zal worden ontvangen dan op 1 juli 2017 was berekend. De staatssecretaris merkt op dat indien het niet wenselijk wordt geacht dat de verplichting van het eigenbeheerlichaam na 30 juni 2017 lager wordt - als gevolg van de (positieve) waardeontwikkeling van het bij de professionele verzekeringsmaatschappij verzekerde pensioen - dat van het onbepaalde elders verzekerde deel van het door de werkgever-bv toegezegde pensioen dan een bepaald deel moet worden gemaakt.
De staatssecretaris geeft vervolgens aan dat het onwenselijk is dat na 30 juni 2017 nog verzekerd kapitaal fiscaal geruisloos wordt overgedragen aan de BV. Hij stelt dat de overdracht niet onder het overgangsrecht valt.
(Kamerbrief 'Nadere vragen over pensioen in eigen beheer', Handreiking CAP, en Kamerbrief Eerste Kamer toezegging pensioen in eigen beheer)

Noot:

Ook na deze brief blijven over de combinatie PEB en een onbepaald gedeelte verzekerd in de praktijk onduidelijkheden bestaan en biedt deze brief niet de gehoopte en gewenste duidelijkheid. Al was het maar omdat het door de staatssecretaris ingenomen standpunt op dit punt zeer discutabel is (en al dan niet feitelijk juridisch onjuist) en naar onze mening tegenstrijdig met zijn eerdere brief van 13 april 2017. Ook gaat de staatssecretaris in deze brief niet in op de vraag hoe de omrekening van het elders verzekerd kapitaal moet geschieden (tegen ‘fiscale’ of commerciële grondslagen?).
Inmiddels is op 30 juni 2017 (!) door het Centraal Aanspreek Pensioenen van de Belastingdienst een ‘Handreiking fiscale behandeling elders verzekerd pensioen’ gepubliceerd die op dit laatste punt wel ingaat (je mag ‘kiezen’). In de handreiking wordt namelijk nader ingegaan op de vraag hoe de in eigen beheer verzekerde aanspraken kunnen worden vastgesteld en hoe kan worden omgegaan met het elders verzekerde deel van het pensioen. Het gaat hierbij steeds om de situatie waarin het in eigen beheer verzekerde pensioen gehandhaafd wordt en bovendien het elders verzekerde pensioen niet binnen de coulancetermijn naar eigen beheer is overgedragen.
Er wordt in deze handreiking een onderscheid gemaakt tussen een dekkingspolis, een bepaald elders verzekerd pensioen en een onbepaald elders verzekerd pensioen. De fiscale behandeling van deze drie vormen van elders verzekerd pensioen is zeer divers en zal met name voor degene die goed in de materie zitten wel te volgen zijn. De uitleg van het CAP is sec wel goed en biedt houvast, maar het blijft wat ons betreft zo dat de uitleg van de staatssecretaris niet klopt en dat de timing van de staatssecretaris en het CAP – respectievelijk 3 en 1 dag(en) vóór het aflopen van de coulanceperiode op 1 juli 2017 - natuurlijk zeer opmerkelijk is. Te meer omdat de ingenomen standpunten zeer van belang kunnen zijn voor de onder meer te maken keuze van een DGA wat te doen met het elders verzekerd gedeelte in combinatie met PEB en daarmee samenhangende de aan te passen pensioenovereenkomst (vóór 1 juli 2017). Inmiddels is het echter 1 juli 2017 geweest en is in ieder geval het terug halen van een elders verzekerd kapitaal naar eigen beheer geen optie meer. Wij zijn ook benieuwd hoeveel DGA’s (en hun adviseurs) daadwerkelijk vóór 1 juli 2017 hebben kunnen voldoen aan de door de staatssecretaris en Belastingdienst geëiste formele handelingen en hoe ‘strak’ de Belastingdienst hiermee in de toekomst zal omgaan.

(juli 2017)

Premiestaffel volgens staffelbesluit objectief gerechtvaardigd

Staatssecretaris Klijnsma heeft vragen beantwoord van de Kamerleden Lodders en De Vries. Aanleiding is de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 19 april 2016 in de zaak “Dansk Industri/Karsten Eigil Rasmussen”. De vragen hebben betrekking op de staffels die de Belastingdienst heeft opgesteld voor beschikbarepremieregelingen (het zogenaamde ‘Staffelbesluit’) en het feit dat deze premiestaffels uitgaan van een stijgende premie naarmate de werknemer ouder wordt.
De staatssecretaris bevestigt dat werkgevers er van uit mogen gaan dat het Staffelbesluit is getoetst aan (inter)nationale wetgeving. Verder geeft zij aan dat de mogelijke gevolgen van dit arrest en het arrest van 26 september 2013 (“Danmark/Experian”) de afgelopen periode in goed overleg met sociale partners en pensioenuitvoerders zijn onderzocht.
Naar de huidige inzichten hebben de arresten geen gevolgen voor het pensioenstelsel en voor werkgevers die met het Staffelbesluit werken. Voor het gebruik van leeftijdsgrenzen in actuariële berekeningen kan namelijk worden teruggevallen op de algemene uitzondering van artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid, als een objectieve rechtvaardiging aanwezig is.
De uitspraken vormen voor de staatssecretaris geen aanleiding om het Staffelbesluit in te trekken of aan te passen. Reden is dat het in het Staffelbesluit gehanteerde leeftijdsonderscheid objectief kan worden gerechtvaardigd. Belangrijk element van de objectieve rechtvaardiging is dat het verschil in premiepercentages voor de verschillende leeftijdscategorieën in beschikbare premieregelingen is gericht op een gelijk pensioenresultaat op de pensioeningangsdatum per ingelegde euro.
Overigens zal de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid naar aanleiding van deze uitspraken wel aangepast moeten worden.
(Brief staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 26 juni 2017, kenmerk 2016-0000218901)

(juli 2017)

Kiezen is lastig voor pensioendeelnemer

Met de titel ‘De psychologie van pensioenkeuzes’ heeft Netspar een Netsparbrief gepubliceerd. Belangrijkste ‘les’ die uit de publicatie kan worden geleerd is dat mensen afwijken van het gedrag dat traditionele modellen als rationeel veronderstelt. Opvallend is dat een groter aantal keuzemogelijkheden voor pensioenbeleggingen, vaak leidt tot niet kiezen en tot minder doordachte keuzes. Intuïtie wordt vaak gevolgd bij ingewikkelde keuzes.
Onderzoek van Netspar wijst ook uit dat het gebruik van het woord ‘belangrijk’ een averechts effect heeft. Het woord wordt in verband gebracht met ‘moeilijk en tijdrovend’.
De Netsparbrief komt met verschillende aanbevelingen waaronder verplichten tot actief kiezen en beperken van keuzemogelijkheden.
De volledige Netsparbrief is hier te lezen.
(Netsparbrief, juni 2017, editie 10, www.netspar.nl)

(juli 2017)

Lijfrenteaftrek terecht geweigerd

Een man koopt in 2012 twee lijfrenteverzekeringen af. Het totale afkoopbedrag bedraagt bijna € 100.000. Uit een overzicht blijft dat de man een premiebedrag van € 10.498 niet in aftrek heeft gebracht en waarover de saldomethode kan worden toegepast.
De man claimt dat hij over het jaar 2011 nog een premiebedrag € 662 heeft betaald en dat nog in aftrek zou moeten komen. Het is aan de man om aannemelijk te maken dat hij dit bedrag heeft betaald. Nu de man hierin niet is geslaagd wijzen de rechtbank en in hoger beroep het Hof deze eis af.
De man geeft ook aan de in rekening gebrachte revisierente als ‘woekerheffing’ te ervaren en is van mening dat de revisierente onterecht is opgelegd. Hij “verklaart dat sterk verslechterde financiële omstandigheden hem noodzaakte om de lijfrenten af te kopen; als ondernemer kwam hij door de crisis in zwaar weer terecht.”
De rechtbank kan begrip opbrengen voor het feit dat de man zich genoodzaakt voelde om de lijfrenten af te kopen. Maar de revisierente is “een vergoeding voor het door de staat geleden nadeel”. De rechtbank is daarom van mening dat terecht revisierente in rekening is gebracht. Het hof bevestigt ook op dit onderdeel het oordeel van de rechtbank en geeft aan dat van schending van artikel 1 ‘Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden’ geen sprake is.

(Hof Den Haag, 26 april 2017, nr. BK-16/00485, ECLI:NL:GHDHA:2017:1555)

(juli 2017)

Korte berichtenlabel

Korte berichten