FA Nieuwsbrief januari 2018

Jaargang 6 nummer 8

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Cijfers 2018 | Artikel
Belastingplan 2018, Overige fiscale maatregelen 2018 en afschaffing Wet Hillen aangenomen door Eerste Kamer | Kort bericht

Pensioen

Aangepast pensioenbesluit van 24 november | Kort bericht
Afkoopsommen klein pensioen terecht belast | Kort bericht

Eigen woning

Eigen woning bestemd voor verkoop? | Kort bericht

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

 

Artikelen

Cijfers 2018

In dit overzicht geven we de belangrijkste fiscale en sociale cijfers voor 2018 weer. Daarbij geven we uitsluitend de officieel gepubliceerde cijfers weer. Ook is het mogelijk dat cijfers nog aangepast worden.

Korte berichten

Belastingplan 2018, Overige fiscale maatregelen 2018 en afschaffing Wet Hillen aangenomen door Eerste Kamer

Op 19 december 2017 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Belastingplan 2018, het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 en het wetsvoorstel Geleidelijke uitfasering van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (afschaffing Wet Hillen).
De Kamer stemde ook in met een motie bij het Belastingplan 2018 van de Kamerleden Ester, Van Rij, Backer, Schalk en Van de Ven. Deze leden hebben geconstateerd dat door de in het regeerakkoord afgesproken maatregelen de marginale druk tussen € 20.000 en € 36.000 aanzienlijk daalt. Daardoor worden (meer) werken en loonsverhoging aantrekkelijker. Maar dat ondanks deze daling een deel van de werkenden in het traject tussen WML en modaal nog steeds te maken zal hebben met een hoge marginale druk. De prikkel tot het verhogen van de arbeidsparticipatie of het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt wordt hierdoor verkleind. Ook is de uitlegbaarheid en rechtvaardigheid van de belastingheffing in het geding.
De regering wordt in de motie opgeroepen om jaarlijks bij de Prinsjesdagstukken te rapporteren over de ontwikkeling van de marginale druk. Verder wordt de regering verzocht om in de jaarlijkse besluitvorming in aanloop naar het Belastingplan expliciet na te gaan hoe de extremen in marginale druk verder verminderd kunnen worden.
(Stemmingsuitslagen Eerste Kamer, EK 34 785, EK 34 786 en EK 34 819)

Noot:

Zie voor eerdere berichtgeving hierover de artikelen in Financieel Actief:
Prinsjesdag 2017
Ontwikkelingen rondom Belastingplan 2018
Na de aanname door de Eerste Kamer zijn ook de relevante fiscale cijfers gepubliceerd.

(januari 2018)

Afkoopsommen klein pensioen terecht belast

Een man heeft in 2013 van diverse pensioenuitvoerders een afkoopsom klein pensioen (als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet) ontvangen. De man heeft die inkomsten niet in zijn aangifte inkomstenbelasting opgenomen. De inspecteur corrigeert de aangifte van de man met de ontvangen afkoopsommen.
De man stelt dat de afkoopsommen zonder zijn toestemming aan hem zijn uitbetaald. Hiermee is zonder zijn invloed zijn belastbaar inkomen in 2013 verhoogd. Gevolg voor hem is dat hij over de afkoopsommen als gevolg van het progressieve belastingstelsel meer belasting is verschuldigd dan bij betaling van de pensioenen in (jaarlijkse) termijnen. Verder is door de correctie op het belastbare inkomen uit werk en woning ook de toegekende zorgtoeslag herzien. De man stelt dat de afkoopsommen slechts “een papieren inkomen” vertegenwoordigen, dat niet belast zou mogen worden. Hij moet immers deze bedragen reserveren voor de toekomst ter dekking van het door de afkoop ontstane “inkomensgat”.
De man acht de gang van zaken in strijd met de Wet IB 2001 en met de geest van het pensioenstelsel. Hij doet tevens een beroep op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP).
Het Hof volgt de man niet in zijn stellingen. Artikel 3.81 van de Wet IB 2001 bepaalt “dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder loon verstaan wordt het loon overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting. Ingevolge artikel 10, lid 1, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet LB) is loon al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten.” En op grond van artikel 3.146, lid 1, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001 wordt loon geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop het is ontvangen. Een actieve daad van de man is hiervoor niet noodzakelijk. Ook overweegt het Hof dat de Wet IB 2001 niet voorziet in een regeling, waarbij daadwerkelijk ontvangen bedragen van de belastingheffing worden uitgezonderd (in verband met door de man gewenste besteding van die bedragen).
Het Hof geeft aan dat de wetgever met de keuze voor belastingheffing over een inkomensbestanddeel als het onderhavige in het jaar, waarin het ook daadwerkelijk wordt ontvangen, niet is getreden buiten de ruime beoordelingsmarge die hem toekomt onder artikel 1 van het EP. Het Hof verwerpt dan ook verwerpt ook het standpunt van belanghebbende dat sprake is van strijd met artikel  1 van het EP.
(Hof ’s-Hertogenbosch, 14 september 2017, nr. 16/00285, ECLI:NL:GHSHE:2017:3956)

Eigen woning bestemd voor verkoop?

Een man koopt in 2007 een woning voor € 210.000. Vanaf dat moment woont hij in de woning. In juni 2010 trouwt de man en blijft hij in zijn woning wonen, terwijl zijn echtgenote in haar woning blijft wonen. In 2013 verhuist de man naar de woning van de echtgenote. Vanaf augustus 2015 verblijft de man weer in de woning die hij in 2007 heeft gekocht. In de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) is vermeld dat belanghebbende tot 13 maart 2013 en vanaf 19 augustus 2016 op het adres van zijn woning woonde en dat hij van 13 maart 2013 tot 19 augustus 2016 op hetzelfde adres als zijn echtgenote woonde.
In geschil is of de door de man in 2007  gekochte woning in 2013 voor hem een eigen woning was. De man stelt dat de woning in 2013 te koop stond en hij wijst erop dat de huizenmarkt in 2013 erg slecht was. Wellicht zou de woning verkocht kunnen worden voor € 189.000. De hypothecaire geldlening bedroeg in 2013 € 206.000. De man wilde de woning graag verkopen om niet langer dubbele woonlasten te hebben, maar hij wilde geen grote restschuld accepteren.
De overburen van de man hebben verklaard dat zijn woning in de periode 2013‑2014 niet werd bewoond werd en leeg stond, en dat de man medio 2015 de woning weer heeft betrokken.
Tot de gedingstukken behoort ook een verklaring van een persoon die aangeeft in het jaar 2013 de man enkele keren te hebben geholpen met het voor verkoop toonbaar maken van zijn woning. Bij een van deze gelegenheden was de man niet aanwezig en trof deze persoon tussen de post een briefje aan met daarin een telefoonnummer en een verzoek om te worden teruggebeld indien er belangstelling was om het pand te verkopen. Deze persoon heeft het briefje aan de man overhandigd. Enige tijd later begreep hij van de man dat tot zijn spijt geen overeenstemming was bereikt over de koopsom.
Het Hof stelt vast dat belanghebbende de woning in 2013 niet actief te koop heeft aangeboden. De man wilde de woning wel verkopen, maar niet voor een prijs die overeenkwam met de marktwaarde op dat moment. De activiteiten om de woning beter verkoopbaar te maken waren in 2013 zeer beperkt van omvang. Uiteindelijk is de woning ook niet actief te koop aangeboden. Het Hof acht, gelet op de verklaringen ter zitting en de inschrijving in de GBA, aannemelijk dat belanghebbende tot 13 maart 2013 in de woning woonde.
(Hof Arnhem-Leeuwarden, 5 december 2017, nr. 17/00686, ECLI:NL:GHARL:2017:10965)

Noot:

Deze casus zal in de praktijk niet al te vaak voorkomen. De zaak toont wel aan dat de vraag of sprake is van een eigen woning wordt bepaald door de feiten.
De Gemeentelijke basisadministratie (GBA) is inmiddels vervangen door de Basisregistratie Personen (BRP).

(januari 2018)

Korte berichtenlabel

Korte berichten