FA Nieuwsbrief januari 2016

Jaargang 4 nummer 8

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Pensioen

Eigen woning

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen

Cijfers 2016

In dit overzicht geven we de belangrijkste fiscale en sociale cijfers voor 2016 weer. Daarbij geven we uitsluitend de officieel gepubliceerde cijfers weer. Ook is het mogelijk dat cijfers nog aangepast worden.

Belastingplan 2016 aangenomen: de wijzigingen per 1 januari 2016

Hans en Kees

Op 22 december 2015 heeft de Eerste Kamer het Belastingplan 2016 aangenomen. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan. Niet alleen heeft de staatssecretaris van Financiën veel vragen moeten beantwoorden, ook moest een meerderheid in de Eerste Kamer worden gevonden die voor het wetsvoorstel wilde stemmen. Uiteindelijk bleken het CDA en D66 de regeringspartijen VVD en PvdA aan een meerderheid te willen helpen. Daar waren nog wel enige concessies voor nodig.
In dit artikel geven wij een overzicht van de belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2016, ook als die al in eerder aangenomen wetgeving zijn vastgelegd. In een apart artikel zijn de belastingbedragen en percentages opgenomen.

Het einde van de eigen BV als pensioenuitvoerder?

Hesse

Eigenlijk staat de pensioenwereld niet stil. Niet qua ambitieniveau, niet qua uitvoerder en niet qua  prijs. Als bestuurder van een pensioenfonds heb ik de discussie over volledig herverzekeren (wat het was) of volledig eigen beheer (wat het is geworden) van nabij mee mogen maken. En als adviseur zie ik ook het pensioen in de eigen BV bij de directeur-grootaandeelhouder (dga). Echte buffers of voorzieningen zijn er niet nodig, de rekenrente staat vast op 4% en er is - volgens de Belastingdienst - mogelijk sprake van afkoop van het pensioen bij het uitkeren van dividend.
In deze bijdrage wordt ingegaan op de problemen die de Staatssecretaris ziet bij pensioen in eigen beheer en welke voorstellen hij doet om de ze op te lossen. Kort gezegd komt het er op neer dat zijn oplossing bestaat uit het afschaffen van pensioen in eigen beheer. Althans, dat is de wens die de Staatssecretaris uitspreekt in zijn brief van 17 december 2015 en eigenlijk al bestond bij de invoering van de Brede Herwaardering. De Staatssecretaris gaat uit van een internetconsultatie in de eerste helft van 2016, waarna eventuele noodzakelijke wetswijzigingen per 1 januari 2017 ingevoerd kunnen worden. Gerekend vanaf december 2013 zou dan in krap drie jaar het pensioen in eigen beheer afgeschaft zijn. 

Korte berichten

Nieuwe regels waardeoverdracht pensioen bij wisselen van baan

Op 10 december 2015 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een besluit gepubliceerd over het overgangsrecht rondom het vervallen van de 6-maandstermijn bij waardeoverdracht. Naast het vastleggen van het overgangsrecht geldt de beperking van de bijbetalingslast nu niet meer alleen voor kleine werkgevers, maar voor alle werkgevers.
De belangrijkste bepalingen uit het besluit zijn de volgende.

Nieuwe definitie overdrachtsdatum
De overdrachtsdatum is de datum waarop de nieuwe uitvoerder het verzoek tot waardeoverdracht van de deelnemer ontvangt. De datum dat het verzoek fysiek of digitaal binnenkomt, is leidend. Het gaat dus niet om de datum waarop de deelnemer het formulier voor waardeoverdracht ondertekend heeft.

Onbepaalde termijn
Het recht op waardeoverdracht met een onbepaalde aanvangstermijn geldt alleen bij een baanwissel, waardoor vanaf 1 januari 2015 nieuwe pensioenaanspraken in een nieuwe pensioenregeling worden verworven.

Bijbetaling alle werkgevers beperkt
Voor alle werkgevers gaat gelden dat ze niet mee hoeven te werken met een waardeoverdracht als de aanvullende bijdrage meer bedraagt dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde. Dit gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2015.

Overgangstermijn definitie overdrachtsdatum
De definitie van overdrachtsdatum, zoals deze luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit nieuwe besluit, blijft van toepassing als de ontvangende uitvoerder de gegevens vóór 11 december 2015 aan de deelnemer heeft verstrekt. Dit betekent dat de oude overdrachtsdatum van toepassing blijft als vóór 11 december een offerte voor waardeoverdracht is verstrekt.
(Bron: Besluit van 2 december 2015 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met aanpassing van de regels bij waardeoverdracht, gepubliceerd 10 december 2015, Stb 2015, nr. 469)

Noot:

Vanaf 1 januari 2015 was de termijn om waardeoverdracht aan te vragen vervallen zonder dat sprake was van overgangsrecht. Dit had als gevolg dat werknemers die al jaren deelnamen in de pensioenregeling alsnog waardeoverdracht konden aanvragen met als berekeningsdatum de datum van aanvang in de regeling. Dit was echter niet de bedoeling van de staatssecretaris en zou bij pensioenuitvoerders tot allerlei uitvoeringsproblemen leiden. Naast het vastleggen van het overgangsrecht geldt de beperking van de bijbetalingslast nu niet meer alleen voor kleine werkgevers, maar voor alle werkgevers.

Terugdraaien verhoging AOW-leeftijd bij bijzondere omstandigheden

Een vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen een pensioenoverzicht van de Sociale Verzekeringsbank. In het overzicht staat dat zij 24 maanden ná het bereiken van de 65-jarige leeftijd recht krijgt op een AOW-uitkering. De vrouw is het daar niet mee eens. Zij is van mening dat haar AOW-uitkering in moet gaan als zij de leeftijd van 65 jaar bereikt. De latere ingangsdatum is een inbreuk op haar eigendomsrecht, als bedoeld in een Europees verdrag. De Rechtbank Noord-Nederland geeft de vrouw gelijk. De rechtbank is van mening dat voor de vrouw sprake is van een onevenredig zware last. Het gaat om een betrekkelijk lange periode (24 maanden) die zij moet overbruggen, haar huidige inkomen maakt het niet mogelijk om te sparen en zij maakt - mede vanwege een chronische aandoening - vrijwel geen kans op de arbeidsmarkt. Als de vrouw een beroep moet doen op de bijstand moet zij mogelijk eerst haar eigen woning ‘opeten’, aldus de rechter. Ondanks de 500 á 600 euro die zij op grond van de overbruggingsregeling in deze periode ontvangt, stelt de rechtbank dat in deze situatie sprake is van een buitenproportionele last, waardoor de AOW-uitkering toch op haar 65-jarige leeftijd moet ingaan.
(Bron: Rechtbank Noord-Nederland, 25 november 2015, ECLI:NL: RBNNE:2015:5585)

Noot:

In deze situatie is de rechter van mening dat de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd te zeer in het nadeel van de burger uitvalt. De burger lijdt een relatief groot nadeel en heeft geen gelegenheid om in voldoende mate de gevolgen van de wetswijziging op te vangen. Als deze uitspraak in hoger beroep niet wordt verworpen, kan deze uitspraak grote gevolgen hebben. De verhoging van de AOW- leeftijd veroorzaakt een inkomensgat waar lang niet iedereen voldoende rekening mee heeft kunnen houden. Veel ouderen zullen in dat geval claimen dat de AOW nog op 65-jarige leeftijd dient in te gaan. Interessant is dan de vraag voor wie de AOW-leeftijd toch op 65 jaar blijft.

Besluit inzake boeterente en rentemiddeling

Op 7 december 2015 is een besluit van de staatssecretaris gepubliceerd met een goedkeuring, waardoor boeterente kan worden aangemerkt als rente van schulden.
Bij aflossen, oversluiten of wijzigen van een eigenwoningschuld kan boeterente verschuldigd zijn. Die boeterente is aftrekbaar als kosten van geldleningen voor zover de boeterente betrekking heeft op een eigenwoningschuld. Om te kunnen profiteren van de lage hypotheekrente, biedt een aantal banken rentemiddeling aan. Door de rentemiddeling hoeven de klanten de boeterente niet ineens te betalen, maar kan deze worden uitgesmeerd over de nieuwe rentevast periode door een opslag op de reguliere rente. De staatssecretaris constateert dat de opslag vaak uit twee elementen bestaat, die niet allemaal zijn aan te merken als rente van schulden of kosten van geldleningen:

- de opslag voor de boeterente; en
- opslagen voor andere risico’s.

Banken moeten de rente en de verschillende opslagen afzonderlijk doorgeven aan de Belastingdienst (renseigneren), maar blijken daartoe niet in staat. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat de boeterente niet wordt aangemerkt als kosten van geldleningen maar als rente van schulden, ook bij rentemiddeling. Ook voor de fiscale aflossingseis wordt de boeterente aangemerkt als rente.
Andere opslagen zijn niet aan te merken als boeterente. Eventuele opslagen worden alleen als rente van (eigenwoning)schulden aangemerkt als de doelmatigheidsgrens van 0,2% niet wordt overschreden.
(Bron: Besluit van 27 november 2015, nr. BLKB2015/1486M Boeterente en rentemiddeling, Stcrt. 7 december 2015)

Noot:

In het kader van de zogenoemde Fiscale Verzamelwet 2015 heeft de staatssecretaris in september 2015 deze goedkeuring al aangekondigd. Het wachten was op de exacte tekst van de goedkeuring, voordat deze in de praktijk kon worden toegepast.
De goedkeuring lijkt in de praktijk goed werkbaar. Boeterente wordt aangemerkt als eigenwoningrente (voor zover de rente over de hypotheeksom ook als eigenwoningrente is aan te merken). Als de geldverstrekker er vervolgens voor zorgt dat de opslag voor ‘andere risico’s’ niet meer bedraagt dan 0,2%, dan is de boeterente in uitgesmeerde vorm volledig aftrekbaar. 

Korte berichtenlabel

Korte berichten