Inkomstenbelasting en ongevallen- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

jasper

Het ongeluk zit in een klein hoekje. Je voelt je goed en verwacht niet dat het morgen anders zal zijn. Toch gebeurt het. De kok snijdt een vinger af, de accountant raakt overspannen en de bouwondernemer wordt getroffen door een vallende steen. Met persoonlijk en financieel leed als gevolg. Financieel leed in de vorm van inkomensderving omdat je niet meer kunt werken. Die gevolgen kunnen vaak met een verzekering (deels) opgevangen worden. Niet zelden moet er bij de vaststelling van de schade rekening gehouden worden met inkomstenbelasting. En dat maakt veel verschil voor het netto besteedbaar inkomen van de ongelukkige en de overweging om wel of niet tot verzekeren over te gaan. In deze bijdrage sta ik stil bij de verschuldigde inkomstenbelasting bij verschillende voorzieningen.

Inkomstenbelasting

De inkomstenbelasting kent een gelaagde structuur. Om tot een belastingschuld te komen, moet je steeds nagaan of en zo ja met welke bron van inkomen je te maken hebt. In de volgorde van de wet:

1- winst uit onderneming (box 1);
2- loon uit dienstbetrekking (box 1);
3- inkomen uit overige werkzaamheden (box 1);
4- periodieke uitkeringen en verstrekkingen (box 1);
5- inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2);
6- inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

Ongevallenverzekering met uitkering ineens

Hoe werkt de inkomstenbelasting bij een ongeval? Om precies te zijn: bij een ‘plotseling van buitenaf op het lichaam inwerkend geweld, waardoor lichamelijk letsel, waarvan de aard en plaats geneeskundig zijn vast te stellen, rechtstreeks wordt veroorzaakt’. 1) Ofwel hoe zit het met de inkomstenbelasting als je iets overkomt?
Dat hangt er van af. Je kunt een particuliere ongevallenverzekering afgesloten hebben die recht geeft op een afgesproken bedrag ineens. Meestal is over die uitkering geen inkomstenbelasting verschuldigd als de verzekering geen verband houdt met een onderneming of dienstbetrekking. Ga het hiervoor gegeven rijtje maar na: als particulier, niet-ondernemer, is er geen sprake van winst uit onderneming, loon of overige werkzaamheden. De uitkering is ineens, dus niet periodiek en van aanmerkelijk belang is geen sprake. De verzekering wordt gezien als inkomen uit sparen en beleggen in box 3. Jaarlijks wordt de (verwaarloosbare) waarde eventueel tot de belastbare grondslag gerekend en de feitelijke uitkering is onbelast. Dat kan dus anders zijn als de werkgever bij de verzekering betrokken is. In zijn bijdrage beschrijft Ton Mertens die situatie.

Periodieke uitkering bij arbeidsongeschiktheid en ongeval

De premie voor een verzekerde periodieke uitkering bij invaliditeit, ziekte of ongeval is onbeperkt aftrekbaar in box 1 als uitgave voor inkomensvoorzieningen. Voorwaarde is wel dat de uitkeringen toekomen aan de verzekeringnemer zelf. 2) Mocht de verzekering (onverhoopt) tot uitkering komen dan zijn de uitkeringen belast als periodieke uitkering in box 1. De verzekeraar is verplicht om loonheffing op de uitkeringen in te houden.

Vormgeving overeenkomst

Vanaf 2009 moet voor de belastbaarheid gekeken worden naar de vormgeving van de overeenkomst. Als de verzekering aan de voorwaarden voor aftrek voldoet, zijn de uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen in box 1. Ongeacht of de verzekeringnemer de premie wel of niet in de aangifte in aftrek heeft gebracht. Het is dus van groot belang om vast te stellen met wat voor verzekering je te maken hebt. Het Ministerie van Financiën heeft de praktijk daarom voorbeelden gegeven 3): Bij een verzekering met clausule A is de premie aftrekbaar en is de uitkering belast in box 1. Bij clausule B is de premie niet aftrekbaar en blijft de uitkering onbelast (box 3). Ik bespreek beide clausules.

Clausule A (box 1)

‘Ter zake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid is verzekerd een van dag tot dag verkregen wordende periodieke uitkering tot de in deze polis vermelde dagbedragen. De uitbetaling van de door de verzekeraar verschuldigd geworden termijnen geschiedt op de laatste dag van elke kalendermaand c.q. – week, met dien verstande, dat bij beëindiging van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid de uitbetaling zal geschieden op de dag, volgende op die, waarop die beëindiging aan de verzekeraar is bekend geworden.’

Clausule B (box 3)

‘Ter zake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid is verzekerd een bij het einde van de arbeidsongeschiktheid verschuldigd wordende som, waarvan de grootte wordt bepaald door de in deze polis vermelde dagbedragen te vermenigvuldigen met de in dagen uitgedrukte duur van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid. De verzekeraar is bevoegd op de verzekerde som voorschotten uit te betalen.’

Verzuimde aftrek

De uitkeringen van een verzekering met clausule A worden dus hoe dan ook belast in box 1. Ook als de premie niet in aftrek is gebracht. De verzekeringnemer die vergeet om de premie in aftrek te brengen, kan een deel van de periodieke uitkeringen onbelast ontvangen. Geen belasting is dan verschuldigd tot het bedrag van de aantoonbaar niet in aftrek gebrachte premie, met een maximum van € 2.269 per jaar. Dat wordt ook wel de saldomethode genoemd. Als de premiebetaling niet te lang geleden is, kan de verzekeringnemer er ook voor kiezen om de Belastingdienst te vragen alsnog de aftrek toe te staan.

Voorbeeld

Een particulier sluit een verzekering die hem recht geeft op periodieke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid. In 2011, 2012 en 2013 betaalt hij hiervoor een jaarpremie van respectievelijk € 2.000, € 4.000 en € 5.000. Hij vergeet de premie in aftrek te brengen. In 2025 raakt hij arbeidsongeschikt en krijgt hij een periodieke uitkering van, stel € 3.000 per maand.In deze situatie is vanwege de vormgeving van de verzekering sprake van een periodieke uitkering in box 1. Over de eerste uitkeringen hoeft nog geen inkomstenbelasting te worden betaald, tot een bedrag van € 6.538 is uitgekeerd (€ 2.000 + € 2.269 + € 2.269). De eerste twee uitkeringen zijn onbelast en van de derde uitkering is € 2.462 belast in box 1. Daarbij geldt de voorwaarde dat deze particulier kan aantonen dat hij de premie in het verleden daadwerkelijk niet in aftrek heeft gebracht. De vierde en daaropvolgende uitkeringen zijn volledig belast in box 1.

 

Ongevallenverzekering ondernemers

Bij ondernemers is de fiscale behandeling van een ongevallenverzekering vaak niet heel anders dan voor particulieren. Maar je zult wel moeten nagaan of er sprake is van winst uit onderneming. Vastgesteld zal moeten worden of de premie voor de verzekering een aftrekbare bedrijfslast is of niet. De Hoge Raad vindt in de regel dat de premie voor een ongevallenverzekering niet tot de bedrijfskosten voor de ondernemer behoort. Dat was steeds het oordeel als bleek dat de dekking ruimer was dan uitsluitend bedrijfs- of beroepsongevallen. Daarom geldt meestal ook voor de ondernemer, dat de premie niet aftrekbaar (van de winst) is en de uitkering niet in box 1 wordt belast. Ook voor de ondernemer geldt dat de verzekering tot de grondslag van box 3 wordt gerekend. Dat kan slechts anders zijn als een ongevallenverzekering uitsluitend dekking geeft tegen bedrijfs- of beroepsongevallen. 4) In die situatie zou de premie aftrekbaar kunnen zijn en wordt de uitkering gezien als belastbare winst. Omdat uit de jurisprudentie niet precies blijkt welke verzekeringen tot het ondernemingsvermogen behoren, verdient het aanbeveling om in voorkomende gevallen vooraf afstemming met de Belastingdienst te zoeken.

Arbeidsongeschiktheidsrente ondernemers

Ook verzekerde periodieke uitkeringen worden bij zelfstandig ondernemers vaak niet anders behandeld dan bij particulieren. Maar ook hier zul je eerst moeten nagaan of er sprake kan zijn van winst uit onderneming. De premie voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering is meestal geen aftrekbare ondernemingslast. De uitgaven die een ondernemer doet voor een verzekering die een algemene dekking geeft bij arbeidsongeschiktheid worden doorgaans geacht in de privésfeer te zijn gesloten. De Hoge Raad vindt dat gezondheid voor iedereen van belang is, ongeacht of iemand wel of geen ondernemer is. 5) Het verband tussen de uitgaven ten behoeve van de gezondheid en de onderneming is te klein. Hooguit kan dat anders zijn als de verzekering een ‘bijzondere band’ met de onderneming heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verzekering uitsluitend dekking geeft tegen bedrijfs- of beroepsongevallen (zie hiervoor).

Aansprakelijkheid voor ongevallen

Hiervoor zijn de situaties besproken waarin iemand zelf voorzieningen tegen narigheid heeft getroffen. Vaak zou een ander dat echter moeten doen. Moet een ander de schade dragen? Bijvoorbeeld omdat een ander per ongeluk die steen liet vallen. De kans is groot dat de ander de gevolgen daarvan dan ook moet betalen. Zie bijvoorbeeld het artikel van Steven Polak voor een beschrijving van de aansprakelijkheid voor werkgevers.
Met een beetje geluk is de aansprakelijke persoon rijk of verzekerd. Als de aansprakelijke persoon verzekerd is, is het de vraag hoe tegen de uitkering van hem of zijn verzekeraar aangekeken moet worden. Opnieuw moet dan nagaan worden of sprake is van één van de bronnen van inkomen. Loon, winst, werkzaamheid of aanmerkelijk belang vallen dan meestal af als het ongeval plaatsvindt buiten de sfeer van een onderneming of dienstbetrekking. De bronnen periodieke uitkering of inkomen uit sparen en beleggen blijven over. Als de schadevergoeding voorziet in een periodieke uitkering als vergoeding van schade door het derven van levensonderhoud moet rekening gehouden worden met belastingheffing over de uitkeringen in box 1. 6) Het maakt daarbij niet uit of de schadevergoeding door een verzekeraar of een privépersoon wordt betaald. De schadeveroorzaker die (rijk is en) de uitkeringen zelf als privépersoon voldoet, kan die betalingen als aftrekbare persoonsgebonden aftrek opgeven. 7)
Voor een al dan niet verzekerde uitkering ineens blijft box 3 over. De feitelijke uitkering is dan onbelast maar het verkregen bedrag wordt uiteraard wel onderdeel van het vermogen en moet zodoende ieder jaar gebruikt worden bij het vaststellen van het inkomen uit sparen en beleggen in box 3. Voorzover het nog niet is uitgegeven natuurlijk.

Ondernemers en aansprakelijkheidsvergoedingen

De belastbaarheid van een schadevergoeding bij aansprakelijkheid in verband met arbeidsongeschiktheid kan bij ondernemers tot discussie met de Belastingdienst leiden. Bij ondernemers moet de vraag worden beantwoord of de vergoeding is bedoeld ter vervanging van gederfde en/of te derven ondernemingswinst of niet. Een vergoeding voor inkomensderving is belast in box 1. Maar inkomstenbelasting blijft meestal achterwege als de (éénmalige) vergoeding wordt gegeven ter compensatie van een verlies aan arbeidsvermogen van de ondernemer als persoon. De gedachte hierbij is dat een schadevergoeding buiten de inkomenssfeer ligt, als die wordt toegekend omdat de ondernemer zijn oorspronkelijke onderneming geheel of gedeeltelijk niet meer kan uitoefenen. 8) Een blijvend verlies aan arbeidskracht is een indicatie dat daar sprake van is. Een meer tijdelijk onvermogen om de werkzaamheden uit te oefenen waarvoor de vergoeding is bedoeld, is een indicatie dat sprake is van een winstcompensatie. Daarnaast zouden contractuele afspraken over ongevallen op winstcompensatie kunnen wijzen. 9) De belastbaarheid wordt steeds vastgesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden in een specifieke situatie. Uitgangspunt kan ook zijn dat aansluiting wordt gezocht bij de bedoeling van de betrokken partijen. Deze bedoeling moet dan blijken uit correspondentie en/of de vaststellingsovereenkomst. 10) Over de schadevergoeding ineens hoeft de ondernemer bij een blijvend onvermogen om de onderneming te drijven dus ‘in principe’ (gedeeltelijk) geen inkomstenbelasting te betalen. ‘In principe’, want net als hiervoor opgemerkt bij de aansprakelijkheid voor ongevallen zou nog wel sprake kunnen zijn van een belastbare periodieke uitkering.

Voorbeeld

Een ondernemer, melkveehouder, wordt aangereden en krijgt hierdoor nek- en rugklachten. De verzekeraar van de veroorzaker keert € 190.000 uit. De ondernemer blijft echter in staat om zijn onderneming uit te oefenen en weet zijn winst zelfs te vergroten met andere bedrijfsactiviteiten. De inspecteur vindt dat in deze situatie een groot deel van de vergoeding belast moet zijn omdat de verdiencapaciteit van de ondernemer niet is aangetast. De Hoge Raad heeft voor deze situatie echter geoordeeld, dat het nieuwe inkomen van de ondernemer niet van doorslaggevende betekenis is. Onderzocht moet worden in hoeverre de schadevergoeding is toegekend ter zake van het blijvend verlies van de mogelijkheid voor belanghebbende om vee te melken en melkbussen te transporteren. Dat deel van de vergoeding blijft onbelast. Het meerdere is in box 1 belast. 11)

 

Aftrekbaarheid advieskosten

Advieskosten voor een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid of bij ongevallen kunnen aftrekbaar zijn. Dit geldt alleen als de premie voor de verzekering zelf voor aftrek in aanmerking komt. Net als bij een lijfrente geldt dat de beloning dan moet zijn gegeven voor werkzaamheden ter zake van het afsluiten of verlengen van de verzekering of voor het incasseren van de premie. In het lijfrentebesluit van 13 juni 2012 is voor de lijfrente een aantal voorbeelden van werkzaamheden gegeven. 12) Onduidelijk is of de voorbeelden ook gelden voor andersoortige verzekeringen. Ik neem aan van wel aangezien het besluit een toelichting is op een wettelijke bepaling, die ook ziet op de in dit artikel beschreven verzekeringen.

Slot

Arbeidsongeschiktheid kan leiden tot het wegvallen van een (groot) deel van het inkomen. In veel gevallen wordt dit gevolg opgevangen met een verzekerde uitkering. Het maakt veel uit of over de uitkering nog inkomstenbelasting betaald moet worden. Uiteindelijk gaat het de verzekerde immers om het besteedbaar bedrag. En om het netto bedrag dat voor de verzekering moet worden betaald. Het premiebedrag weerhoudt veel ondernemers er nu van om zich te verzekeren. Het gevolg is dat een grote groep ondernemers onverzekerd is tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Zij zien zich zelfs genoodzaakt om eigen collectieven te vormen in vorm van zogeheten ‘broodfondsen’. Voor die ondernemers kan de aftrekbaarheid van de premie van doorslaggevend belang zijn. Weer anderen kiezen liever voor een onbelaste uitkering bij ongevallen in welke hoedanigheid dan ook. Hoe het ook zij; het ongeluk zit in een klein hoekje en kan zomaar tevoorschijn komen. Niet zelden in het gezelschap van de fiscus…

1) Hoge Raad, 31 oktober 1997, NJ 1998, 98.

2) Artikel 3.124, lid 1, onderdeel c, Wet inkomstenbelasting 2001.

3) Ministerie van Financiën, 13 juni 2012, nr. BLKB2012/283M.

4) O.a. Hoge Raad, 20 januari 1954, nr. 11589, LJN: AY2784, Hoge Raad, 2 december 1992, nr. 28529, LJN: ZC5191 en Gerechtshof Leeuwarden, 10 mei 2011, nr. BK 10/192.

5) Hoge Raad, 20 januari 1954, nr. 11 589, BNB 1954/75.

6) Artikel 3.101, lid 1, onderdeel c Wet inkomstenbelasting 2001.

7) Artikel 6.3, lid 1, onderdeel e Wet inkomstenbelasting 2001.

8) Het is dan geen inkomen uit een bron van inkomen maar inkomen in verband met het teniet gaan van een bron van inkomen.

9) Staatssecretaris van Financiën in Infobulletin 1999/236: het vereiste verband met de onderneming is niet zoveel ruimer dan het vereiste verband met een dienstbetrekking bij werknemers.

10) Hof Arnhem 14 februari 2008, nr. 06/00451, LJN BC5464, V-N 2008/22.13.

11) HR 6 oktober 2006, nr. 42 607, BNB 2008/164.

12) Ministerie van Financiën, besluit van 13 juni 2012, nr. BLKB2012/283M.