Nettopensioen vereist geen nieuwe pensioenovereenkomst

…Aldus de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in haar brief van 5 juni 2015. Op 6 februari 2015 heeft Klijnsma een brief geschreven, waarin zij ingaat op de aftopping van het pensioengevend loon op € 100.000 en de gevolgen daarvan voor de groep deelnemers die arbeidsongeschikt is. Naar aanleiding hiervan heeft de Eerste Kamer twee vragen gesteld die Klijnsma in haar brief van 5 juni heeft beantwoord.

1. Kan pensioenopbouw bij een pensioenfonds worden voortgezet op basis van de oude regeling, zoals die luidde op het moment van toekenning van de premievrijstelling?
Het Ministerie van Financiën stelt dat voor de premievrije arbeidsongeschikten de toekomstige premievrije opbouw moet worden verlaagd. Voor de risicodekkingen bij overlijden heeft dit tot gevolg dat de uitkering bij overlijden flink naar beneden wordt bijgesteld voor werknemers die langdurig veel meer verdienen dan € 100.000. Dit geldt voor pensioenfondsen. Uitgezonderd van de verlaging zijn pensioenen, waarbij premievrijstelling was verzekerd en waar de verzekerde prestatie reeds is toegekend. Voor zover geen sprake is van een pensioenverzekering en overname van de premiebetaling door de verzekeraar, maar van voortgezette opbouw bij een pensioenfonds dat wordt opgebracht door het collectief, geldt deze uitzondering niet. Volgens Klijnsma is het niet wenselijk om deze uitzondering ook van toepassing te laten zijn op de laatstbedoelde groep. Dat zou namelijk betekenen dat voor deze groep gewezen deelnemers de aftoppingsgrens niet zou gelden. En dat is tegengesteld aan het uitgangspunt dat een wijziging van het fiscale kader voor pensioenregelingen in beginsel van toepassing is op alle bestaande pensioenregelingen.

2. Mag de werkgever een arbeidsongeschikte deelnemer bij een pensioenfonds een nettopensioenregeling aanbieden?
Klijnsma stelt in haar brief van 6 februari 2015 voor om de arbeidsongeschikte deelnemers bij een pensioenfonds een aanbod voor nettopensioen te doen. In reactie hierop stelden Eerste Kamerleden dat er geen aanbod voor nettopensioen kan worden gedaan. De reden hiervoor is dat een pensioenovereenkomst op grond van de definities in de Pensioenwet uitsluitend kan worden gesloten tussen een werkgever en een werknemer, en niet tussen een werkgever en een gewezen werknemer. Volgens Klijnsma betreft het hier echter geen nieuw aanbod, maar een wijziging van de bestaande pensioenovereenkomst die reeds tijdens het dienstverband overeengekomen is.
De risicodekkingen bij overlijden en arbeidsongeschiktheid kunnen dus in een nettopensioen als aanvulling op de basisregeling worden toegevoegd zonder dat hiervoor een nieuwe overeenkomst gesloten hoeft te worden.
(Bron: brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 5 juni 2015, kenmerk 2015-0000148331)

 

Noot:


De staatssecretaris heeft helaas niet gekozen voor de pragmatische oplossing, waarbij de verwerving van het nabestaandenpensioen door mag gaan op basis van de pensioenregeling, zoals die luidde op het moment van toekenning van de premievrijstelling. Het argument dat er voor deze groep gewezen deelnemers geen uitzondering kan worden gemaakt, lijkt kort door de bocht. De Pensioenwet staat er in ieder geval niet aan in de weg dat de premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid onder andere voorwaarden plaatsvindt, dan de voortzetting van de deelnemer die nog steeds in actieve dienst is. De fiscale wetgeving heeft normaal weinig op met gelijke behandeling.
Overigens kent ook het aanbod van nettopensioen ongelijkheid. Er geldt weliswaar geen acceptatieplicht voor pensioen in de tweede pijler, maar de verzekeraar heeft wel de mogelijkheid om een uitsluitingsclausule op te nemen. Door een uitsluitingsclausule toe te passen, hoeft de verzekeraar niet uit te keren als de verzekerde binnen een jaar overlijdt en dit op grond van zijn gezondheidstoestand bij aanvang van de verzekering verwacht kon worden. Voor een arbeidsongeschikte deelnemer is de overlijdenskans groter dan voor een gezonde deelnemer. Dit is een beperking die de staatssecretaris niet meeneemt in haar antwoord, terwijl de pragmatische oplossing de schatkist niets extra’s kost.

Bij pensioenverzekeraars die verzekeringen aanbieden met vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid is volgens de staatssecretaris sprake van een situatie waarin het recht op een voortgezette pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid civielrechtelijk definitief is geworden op het moment dat de premievrijstelling is ingegaan. In gevallen waarin de premievrijstelling reeds voor
1 januari 2015 was toegekend, wordt dan ook pensioen verworven op grond van het ‘oude’ pensioengevend loon (ook al is dat dus hoger dan € 100.000).
Meer informatie over nettopensioen is te vinden in paragraaf 6.3.5 van de Gids Productfiscaliteiten 2015