Gevolgen verdrag Duitsland voor pensioen en lijfrente

Op 1 januari 2016 treedt naar alle waarschijnlijkheid het nieuwe verdrag met Duitsland in werking. Het nieuwe verdrag voorziet in een heffingsrecht voor de bronstaat als de ontvangen pensioenen, lijfrenten en sociale verzekeringsuitkeringen samen per jaar meer  bedragen dan € 15.000. Daarnaast heeft de bronstaat straks het recht om belasting te heffen over afkoopsommen van deze oudedagsvoorzieningen.
Nadat het verdrag in werking is getreden, zal het inkomen van mensen in Duitsland veelal weer onder de Nederlandse belastingheffing vallen, omdat een verdragsverklaring vervalt. In een verdragsverklaring wordt verklaard dat Duitsland belasting mag heffen over het inkomen. De Belastingdienst heeft laten weten dat zij alle personen met een bestaande verdragsverklaring over de gevolgen van de verdragswijziging informeert. Als geen verdragsverklaring is afgegeven, blijft het inkomen aan de Nederlandse loonheffing onderworpen. Inwoners van Duitsland die door de verdragswijziging meer belasting gaan betalen, kunnen zes jaar lang onder voorwaarden gebruik maken van een lager maximum belastingtarief. Daarnaast kunnen zij er voor kiezen om in 2016 nog het oude belastingverdrag van toepassing te laten zijn. Die maatregelen zijn volgens de staatssecretaris voldoende.
Om de overgang van het oude naar het nieuwe verdrag zo soepel mogelijk te laten verlopen, heeft de Belastingdienst de personen, waarvan zij heeft ingeschat dat zij onder het nieuwe verdrag niet meer voor een vrijstelling in aanmerking komen, per brief van 25 november 2014 geïnformeerd. Zij krijgen een vrijstelling voor één jaar.
De Belastingdienst heeft verder aangegeven dat ze ook voor het jaar 2016 inhoudingsplichtigen en uitkeringsgenieters gaat informeren, aangezien zij niet in staat worden geacht deze beoordeling zelf te maken. Indien het verdrag daadwerkelijk in werking treedt per 1 januari 2016 zal de Belastingdienst inhoudingsplichtigen en uitkeringsgenieters informeren over degenen voor wie de vrijstelling met een looptijd tot ná 1 januari 2016 niet meer geldt. Immers, voor degene die vorig jaar per brief van 25 november 2014 een vrijstelling heeft verkregen, verloopt deze vrijstelling per 1 januari 2016. Voor uitkeringsgerechtigden wiens inkomen onder de € 15.000 blijft, verandert er niets en zal over deze personen in dit kader niets worden gecommuniceerd.
Mocht het verdrag niet per 1 januari 2016 in werking treden, zal de Belastingdienst dezelfde exercitie uitvoeren als voor het jaar 2015. De inhoudingsplichtige en de uitkeringsgerechtigde worden dan weer via een brief op de hoogte gesteld van de verlenging van de vrijstelling met één jaar. Dit geldt ook voor uitkeringsgerechtigden die onder het overgangsrecht vallen. Kortom voor inhoudingsplichtigen is in alle gevallen enkel de einddatum van de geldigheid van de vrijstelling van belang.
(Bron: e-mail van de Belastingdienst d.d. 23 juni 2015)


Noot FZ:


Uitgangspunt bij herziening van Nederlandse belastingverdragen is dat meer niet in Nederland wonende gepensioneerden met een Nederlands pensioen of lijfrente na inwerkingtreding van het belastingverdrag volledig onder de Nederlandse belastingheffing blijven vallen. Gestreefd wordt naar een integrale bronstaatheffing voor pensioen en lijfrente. De keerzijde is dat aanpassing van een belastingverdrag aanleiding kan geven tot negatieve inkomenseffecten. Om die effecten te beperken, kan bij de herziening van een verdrag overgangsrecht worden afgesproken.