‘Herkansing’ variabele pensioenuitkering vanaf 1 januari 2017

Vanaf 1 januari 2017 kunnen pensioendeelnemers die tussen 1 januari 2014 en 8 juli 2015 geen gebruik konden maken van de pensioenknip en dus een vaste uitkering hebben aangekocht, alsnog gebruikmaken van de mogelijkheid om een variabele pensioenuitkering aan te kopen. Voorwaarde is wel dat de Wet verbeterde premieregeling op 1 september 2016 in werking treedt. Dat schrijft staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.

In 2009 is de pensioenknip voor het eerst geïntroduceerd. Dit was een tijdelijke regeling tot 2014.
De pensioenknip maakte het mogelijk om bij premie- en kapitaalovereenkomsten de uitkering op de ingangsdatum te splitsen in een tijdelijke uitkering van maximaal 5 jaar en een daarop aansluitende levenslange uitkering. Het doel van de pensioenknip is het voorkomen dat de pensioenuitkering op één moment moet worden ingekocht en afhankelijk is van de rente- en beurskoersen op dat moment. Vanwege de lage rente is de pensioenknip op 8 juli 2015 tijdelijk opnieuw opengesteld in aanloop naar de wetgeving over variabele pensioenuitkeringen. Inmiddels is de Wet Verbeterde premieregelingen definitief, waardoor via doorbeleggen na de pensioendatum het verplichte eenmalige aankoopmoment verleden tijd is. Pensioengerechtigden die tussen de eerste en de tweede pensioenknip met pensioen gingen, vielen tussen wal en schip. Zij waren gedwongen om op één moment een vaste levenslange uitkering aan te kopen. Het Verbond van Verzekeraars heeft nu met de staatssecretaris afgesproken dat er voor deze groep een herkansing komt.

De herkansing kan plaatsvinden onder bepaalde voorwaarden. Zo zal de herkansing open staan in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 juli 2017, ervan uitgaande dat de Wet verbeterde premieregeling op
1 september 2016 in werking treedt. Het omzetten van het contract naar een variabele uitkering vindt plaats bij de huidige verzekeraar. De omzetting zal plaatsvinden op basis van de actuele waarde van de pensioenrechten op grond van de vaste pensioenuitkering. De actuele waarde wordt bepaald aan de hand van het actuele bij de verzekeraar geldende tarief.
Verzekeraars zullen de groep mensen die in de relevante periode een vast en levenslang pensioen hebben ingekocht en van wie de pensioenuitkering hoger is dan de actuele wettelijke afkoopgrens (2016: € 465,94 per jaar), persoonlijk informeren over de mogelijkheid het lopende contract om te zetten. Indien de huidige verzekeraar in het eerste halfjaar van 2017 geen variabele uitkering aanbiedt, hebben verzekeraars toegezegd medewerking te verlenen aan een waardeoverdracht voor omzetting naar een variabele pensioenuitkering. Aan de omzetting zijn kosten verbonden die voor rekening komen van de pensioengerechtigde. Indien er sprake is van een (ex-)partner, zal deze instemming moeten verlenen.
De staatssecretaris SZW zal hiertoe in de Pensioenwet voor die specifieke situatie een wettelijke basis creëren via de Verzamelwet pensioenen 2017.
(Bron: Brief van staatssecretaris Klijnsma van 11 juli 2016, 2016-0000156705)

Noot:

Het is goed dat degenen die tussen de eerste en de tweede knip met pensioen zijn gegaan, alsnog een alternatief wordt geboden in de vorm van een variabele pensioenuitkering (‘herkansing’). Vraag is echter of deze pensioengerechtigden daadwerkelijk van de mogelijkheid gebruik zullen maken. Immers van  zowel de 1e als de 2e pensioenknip is en wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Bovendien moet de pensioengerechtigde die alsnog gebruik wil maken van de ‘herkansing’ ook de kosten hiervoor betalen. Dit is zeker niet onredelijk, maar dat zal het gebruik niet stimuleren. Voor meer informatie over de pensioenknip zie hoofdstuk 6.7.6 van de Gids Productfiscaliteiten.

(augustus 2016)