Prinsjesdag 2012: oudedagsvoorzieningen (pensioen en lijfrente)

Kees van Oostwaard Athora

Op Prinsjesdag 2012 was er weinig nieuws op het terrein van de oudedagsvoorzieningen.
De belangrijkste wijzigingen die voortvloeien uit het Begrotingsakkoord 2013 (of Lenteakkoord), waren al eerder in een wetsvoorstel opgenomen. Net vóór het zomerreces is dat wetsvoorstel al aangenomen.
Verder was het al vóór Prinsjesdag duidelijk dat er een maatregel zou komen om onder voorwaarden pensioen in eigen beheer prijs te geven zonder fiscale afrekening.

Pensioen

Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd

Algemeen

Voor de zomer heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd aangenomen. Hierin is bepaald dat de AOW-ingangsleeftijd van 65 jaar versneld wordt verhoogd. Het is de bedoeling dat de AOW-leeftijd in 2013, 2014 en 2015 ieder jaar met één maand wordt verhoogd. In 2016, 2017 en 2018 wordt de AOW-leeftijd ieder jaar met twee maanden verhoogd. En in 2019 komen daar nog drie maanden bij. Op 1 januari 2019 is de AOW-leeftijd dan 66 jaar geworden.
Vervolgens gaat de verhoging in stappen van drie maanden per jaar, waardoor in 2023 de AOW-leeftijd van 67 jaar wordt bereikt.
Daarnaast worden de fiscale maximale opbouwpercentages en de bijbehorende grenzen per 1 januari 2014 aangepast in verband met de verhoging pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar. Voor eindloon wordt de maximale jaarlijkse opbouw verlaagd van 2% naar 1,9% en voor middelloon van 2,25% naar 2,15%. Voor beschikbare premieregelingen zijn nieuwe staffels gepubliceerd, die uitgaan van deze lagere opbouw.

Beroeps- en bedrijfspensioenregelingen van IB-ondernemers

Wellicht in de haast is vergeten om in de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd ook de fiscale opbouwmogelijkheden voor IB-ondernemers en zogenoemde resultaatgenieters die deelnemen in beroeps- of bedrijfstakpensioenregelingen, aan te passen. De pensioenopbouw wordt voor IB-ondernemers gebaseerd op de winst uit onderneming van de drie voorafgaande kalenderjaren. Onder voorwaarden zijn vrijwillig betaalde pensioenpremies aftrekbaar. Die premies mogen niet meer bedragen dan een derde van de verplichte premies.
Deze aanpassingen zijn nu alsnog vastgelegd in het wetvoorstel Overige fiscale maatregelen 2013.
De wijziging gaat in per 1 januari 2015.

Prijsgeven van eigenbeheer pensioen

DGA’s die hun pensioen hebben ondergebracht in eigen beheer kunnen onder voorwaarden eenmalig op de pensioeningangsdatum hun pensioen prijsgeven zonder fiscaal af te rekenen. Dit is vergelijkbaar met het zogenoemde afstempelen van pensioenen zoals dat door pensioenfondsen kan worden gedaan. Pensioenuitkeringen die op 1 januari 2013 al zijn ingegaan kunnen in de periode 2013 tot en met 2015 onder dezelfde voorwaarden gedeeltelijk eenmalig worden prijsgegeven.

Lijfrente

Algemeen

Bij het indienen van het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd ontbraken nog enige aanpassingen op het terrein van de lijfrente. Wel werd de maximale jaarruimte, de opbouwkant dus, aangepast, maar de uitkeringskant leek vergeten te zijn. In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen wordt dit alsnog geregeld.
Met ingang van 1 januari 2013 wordt de leeftijdsgrens voor lijfrenten van 65 vervangen door de AOW-gerechtigde leeftijd en de leeftijdsgrens van 70 jaar door de AOW-leeftijd vermeerderd met vijf jaar. De oudedagslijfrente mag dan ook niet later ingaan dan vijf jaar na het jaar waarin de belastingplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Aftrek lijfrente

Voor de aftrekbaarheid van lijfrentepremies betekent het vorenstaande dat een belastingplichtige vanaf 1 januari 2013 gebruik kan maken van jaarruimte, als hij nog niet AOW-gerechtigd is in het jaar waarover aangifte wordt gedaan.
Bij de reserveringsruimte geldt een 55-jaargrens. Voor belastingplichtigen van 55 jaar en ouder geldt een hoger absoluut maximumbedrag als reserveringsgruimte. Met ingang van 1 januari 2013 wordt de 55-jaarsgrens vervangen door de AOW-leeftijd verminderd met tien jaar.
Bij de omzetting van stakingswinst wordt de 60-jarige leeftijd vervangen door de AOW-leeftijd, verminderd met vijf jaar. De 50-jaars grens wordt vervangen door de AOW-leeftijd verminderd met 15 jaar. Dotatie aan de fiscale oudedagsreserve is in het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt en de jaren daarna niet meer mogelijk.

Overgangsrecht tijdelijke oudedagslijfrente

Met ingang van 1 januari 2014 kan de tijdelijke oudedagslijfrente niet eerder ingaan dan in het jaar waarin AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt.
Op lijfrente-aanspraken die op 31 december 2013 bestaan, blijven de huidige leeftijdsgrenzen van toepassing. Voor premie of inleg die na deze datum wordt betaald, gelden echter de nieuwe regels. De klant die zowel vóór als na 1 januari 2013 betaalt, mag alleen de waarde op 31 december 2013 voor een tijdelijke oudedagslijfrente die ingaat in het jaar van 65 jaar worden gebruiken. Deze belastingplichtigen zullen bij een groter lijfrentebedrag voor het meerdere een looptijd van 20 jaar (bij een bancair product) of levenslang (bij een verzekeringsproduct) moeten kiezen.
Vreemd is dat in de toelichting bij deze maatregel is aangegeven dat voor op 31 december 2013 bestaande lijfrenteaanspraken, ‘grosso modo’ de werking hiervan gelijk is aan het overgangsrecht voor de overbruggingslijfrente. Dat is vreemd als men bedenkt dat het overgangsrecht voor deze lijfrentevorm is geschreven voor een lijfrente die is afgeschaft. De tijdelijke oudedagslijfrente moet straks alleen later tot uitkering komen.

Gouden handdruk

Ook voor gouden handdrukken wordt de uiterste ingangsdatum waarop de uitkeringen moeten ingaan, aangepast. Nu mogen de uitkeringen niet later ingaan dan in het jaar waarin de gerechtigde 65 jaar wordt. Met ingang van 1 januari 2013 wordt de uiterste ingangsdatum het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt.

Slotopmerking

Afgezien van de mogelijkheid van het prijsgeven van eigenbeheer pensioen, zien de hiervoor beschreven maatregelen met name op de verhoogde AOW- en pensioenrichtleeftijd. Deze wekken dan ook geen verbazing, met uitzondering van de vermeende gelijkstelling van het overgangsrecht van overbruggingslijfrenten en tijdelijke oudedagslijfrenten.