Betere arbeidsongeschiktheidsdekking bij baanwissel

Albertjan en Edward

De dekking van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid loopt door als een zieke of arbeidsongeschikte werknemer van baan wisselt. Dat hebben het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie afgesproken in het ‘Convenant over dekking van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling in pensioenregelingen’.

Voorgeschiedenis

Het Convenant over arbeidsongeschiktheidsdekking volgt op het Van Leeuwen Convenant uit 2009. In het Van Leeuwen Convenant zijn ook afspraken gemaakt over uitloopdekking. Die afspraken gaan echter alleen over arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die niet onder de Pensioenwet vallen. Voor die verzekeringen is afgesproken om het uitlooprisico volledig gedekt te houden tot de verzekerde eindleeftijd, inclusief eventuele wijzigingen in de mate van arbeidsongeschiktheid. Partijen spraken in 2009 af om ook een uniforme regeling uit te werken voor in- en uitloopdekking bij verzekeringen die wel onder de Pensioenwet vallen. Deze uniforme regeling is nu vastgelegd in het Convenant over arbeidsongeschiktheidsdekking.

Doelstelling

Het Convenant wil bijdragen aan de arbeidsmobiliteit van mensen met een gezondheidsbeperking. Partijen willen voorkomen dat een zieke of arbeidsongeschikte werknemer door een overstap naar een andere werkgever de bescherming verliest die de pensioenregeling van de oude werkgever biedt. Deze bescherming is vertaald in de minimale dekking die arbeidsongeschiktheidspensioen of premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid moet bieden.

Arbeidsongeschiktheidspensioen

Als de pensioenregeling voorziet in arbeidsongeschiktheidspensioen wordt het uitlooprisico volledig gedekt. De pensioenregeling waarin de werknemer deelnemer was op de eerste ziektedag (eerste dag van de wachttijd voor de WIA) blijft het arbeidsongeschiktheidspensioen verzekeren als de werknemer tijdens de wachttijd voor de WIA of tijdens arbeidsongeschiktheid uit dienst gaat. De dekking loopt door tot de reglementaire eindleeftijd, inclusief latere toenames in de mate van arbeidsongeschiktheid.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen bij een nieuwe werkgever biedt géén dekking voor het inlooprisico. Er is geen dekking voor arbeidsongeschiktheidspensioen als de eerste ziektedag voor aanvang van deelname aan de pensioenregeling ligt. Deze uitsluiting raakt de werknemer die zich in de wachttijd van de WIA bevindt of al een wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Deze werknemer moet zich bij de pensioenuitvoerder van zijn oude werkgever melden voor de dekking van het uitlooprisico.

Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid

Als de pensioenregeling voorziet in vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid wordt een gemaximeerde uitloopdekking verzekerd. De uitloopdekking beschermt de werknemer die tijdens de wachttijd voor de WIA of tijdens arbeidsongeschiktheid uit dienst gaat. In dat geval loopt de verzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid door. De premievrijstelling kan echter nooit hoger zijn dan de mate van arbeidsongeschiktheid bij dienstverlating. Latere verhogingen van de arbeidsongeschiktheid boven dat maximum worden niet meegenomen. Een verlaging van de arbeidsongeschiktheid, gevolgd door een latere verhoging wordt meegenomen tot het maximum. Als bij uitdiensttreding de wachttijd voor de WIA nog niet is verstreken, wordt de premievrijstelling gebaseerd op ten hoogste de mate van arbeidsongeschiktheid bij de eerste toekenning van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Als de werknemer in de pensioenregeling van een nieuwe werkgever gaat deelnemen, dan dekt de nieuwe pensioenuitvoerder premievrijstelling conform de nieuwe pensioenregeling, maar uitsluitend boven het maximum dat onder de dekking van de oude pensioenuitvoerder valt. Ook als de actuele arbeidsongeschiktheid zich onder dat maximum bevindt. Als de actuele arbeidsongeschiktheid zich boven het maximum bevindt, zal de nieuwe pensioenuitvoerder pas een toename boven de actuele arbeidsongeschiktheid verzekeren.

Herstel

Is de werknemer langer dan 4 weken voor minder dan 15% (WAO) of minder dan 35% (WIA) arbeidsongeschikt? Dan vervalt de dekking van het uitlooprisico. Tegelijk vervalt ook de uitsluiting van het inlooprisico. De werknemer valt dan geheel in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Deze regeling geldt zowel voor het arbeidsongeschiktheidspensioen als voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.

Collectieve beëindiging deelname

Het Convenant geldt bij een individuele beëindiging van deelname aan de pensioenregeling. Dezelfde bescherming wordt geboden bij een collectieve beëindiging van de pensioenregeling, tenzij sprake is van een collectieve waardeoverdracht. Bijvoorbeeld als de uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en pensioenuitvoerder eindigt, als de werkgever voor een andere pensioenuitvoerder kiest, bij faillissement of bij overnames, fusies of afsplitsingen.

Carenz- of wachttijd

Pensioenuitvoerders hanteren geen carenz- of wachttijden (meer). Een carenz- of wachttijd is de periode na aanvang van deelname aan de pensioenregeling waarin geen recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen of premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, dan wel weigering van de uitkering kan plaatsvinden. Dit volgt al uit het Convenant van Leeuwen maar wordt in dit Convenant verder aangescherpt voor arbeidsongeschiktheid.

Voorkomen van misbruik

Pensioenuitvoerders mogen een antimisbruikbepaling hanteren. Dat houdt in dat de pensioenregeling geen dekking biedt voor arbeidsongeschiktheidspensioen of premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid als de deelnemer binnen een half jaar na aanvang van de pensioenregeling arbeidsongeschikt wordt en dit verwacht kon worden gelet op de gezondheidstoestand van de deelnemer. De toetsing op mogelijk misbruik wordt gedaan door de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens. De termijn van een half jaar wordt verminderd met de periode dat de werknemer bij een andere pensioenuitvoerder direct voorafgaand op een vergelijkbaar niveau een dekking had voor hetzelfde risico.
Het Van Leeuwen Convenant kent een antimisbruikbepaling bij overlijden en arbeidsongeschiktheid met een termijn van een jaar. Die termijn van een jaar geldt nu alleen nog voor de antimisbruikbepaling bij overlijdensdekking.

Gelijke behandeling

Op verzoek van de Convenantspartijen gaf de Commissie Gelijke Behandeling al in 2011 een oordeel over het concept Convenant. De Commissie oordeelde dat het Convenant indirecte discriminatie vanwege handicap of chronische ziekte oplevert omdat voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer het arbeidsongeschiktheidspensioen niet wordt gedekt. Verzekeraars hadden volgens de Commissie echter een goede reden had voor dat onderscheid. Het zou voor kleine bedrijven erg duur zijn om voor arbeidsongeschikte werknemers een arbeidsongeschiktheidspensioen te verzekeren. De kans bestond dan dat deze bedrijven dat pensioen dan helemaal niet zouden verzekeren. De Commissie kon niet beoordelen of de pensioenfondsen ook een goede reden hadden voor deze indirecte discriminatie. Dat hangt af van de specifieke situatie bij het betreffende pensioenfonds. Het Convenant is aangepast aan dit oordeel door op te nemen dat als sprake is van indirecte discriminatie zonder rechtvaardigingsgrond, de betreffende uitvoerder voor een passende oplossing zal zorgen die recht doet aan de doelstelling van het Convenant.

Inwerkingtreding

Het Convenant is op 23 januari 2013 ondertekend door het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie. Individuele pensioenfondsen zijn niet aan het Convenant gebonden. Verzekeraars die zijn aangesloten bij het Verbond van Verzekeraars zijn wel gebonden aan het Convenant. Uiteindelijk zijn het de sociale partners die de inhoud van de pensioenregeling bepalen. Verzekeraars en pensioenfondsen zullen zich beide inspannen dat sociale partners de afspraken uit Convenant uiterlijk 1 januari 2014 in de pensioenregelingen op te nemen. Een aanpassing van de pensioenregeling heeft vanaf dat moment gevolgen voor de werknemer die toetreedt tot de pensioenregeling of stopt met deelnemen aan de pensioenregeling.

Aandachtspunten

De uitloopdekking komt te vervallen als een WIA gerechtigde voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Een pensioenregeling kan ook dekking bieden bij arbeidsongeschiktheid tussen 15 en 35%. Uit de pensioenregeling zal moeten blijken of de systematiek van het Convenant ook wordt gevolgd als de arbeidsongeschiktheid onder de 35% daalt.
De nieuwe pensioenuitvoerder zal geïnformeerd moeten worden over het percentage waarop de premiestelling bij een oude pensioenuitvoerder is gemaximaliseerd. Dat percentage kan immers afwijken van het actuele arbeidsongeschiktheidspercentage bij toetreding.
De bescherming van het Convenant geldt niet meer na een individuele waardeoverdracht. De zieke of arbeidsongeschikte werknemer dient bij beëindiging deelneming over deze gevolgen geïnformeerd te worden. De bescherming geldt ook niet meer na een collectieve waardeoverdracht. De werkgever zal in dat geval met de oude en de nieuwe pensioenuitvoerder afspraken moeten maken over de wijze waarop de inloop- en uitlooprisico’s worden gedekt.

Dit artikel is eerder verschenen in Update van Zwitserleven.