Prinsjesdag 2013

Kees van Oostwaard Athora

Formeel geldt nog steeds dat het Belastingplan voor het volgende jaar op Prinsjesdag na de Troonrede en aanbieding van de kabinetsplannen en begroting aan de Tweede Kamer, openbaar wordt gemaakt. Maar wellicht meer dan ooit tevoren, zijn veel plannen – al dan niet bewust – al naar buiten gebracht. Lang niet alle plannen komen daarom als een volslagen verrassing. Dat maakt ze niet minder ingrijpend. Hieronder geef ik een overzicht van de belangrijkste wijzigingen op het terrein van financiële producten voor consumenten, met aan het slot nog enkele algemene wijzigingen.

Eigen woning

Na de invoering van de minimaal annuïtaire aflossingsverplichting als voorwaarde voor hypotheekrenteaftrek bij nieuwe schulden voor de eigen woning per 1 januari 2013, is door het kabinet rust beloofd op dit terrein. Rust die nodig is om het vertrouwen op de woningmarkt te herwinnen. Daar lijkt vooralsnog weinig van terecht te komen.
Curieus is het feit dat in de Miljoenennota, de Nota van Toelichting bij het Belastingplan 2014 én een uitgebreide brief van minister Blok voor Wonen en Rijksdienst melding wordt gemaakt van het op Prinsjesdag ingediende wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014. Maar dat wetsvoorstel is niet gepubliceerd op Prinsjesdag. We moeten het dan ook vooralsnog doen met de aanwijzingen opgenomen in de genoemde documenten.
Hoewel aangekondigd in het Regeerakkoord, zal de stapsgewijze afbouw van de hypotheekrenteaftrek voor velen een onaangename verdere aanpassing in de fiscale behandeling van de eigen woning zijn. Vraag is dan ook in hoeverre met deze maatregel rekening is gehouden op de huizenmarkt. Het is te hopen dat dit niet leidt tot een nieuwe terugslag.
Het lichtpuntje – de verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting – zal dit alles niet goed kunnen maken. Verre van!

Hypotheekrenteaftrek

In het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van de huidige coalitie is overeengekomen de hypotheekrenteaftrek voor bestaande en nieuwe gevallen stapsgewijs te verminderen. Het gaat dan om het maximale tarief waarover hypotheekrenteaftrek mogelijk is. Die zou van 52% in stapjes van 0,5% omlaag worden gebracht richting het tarief van de laagste schijven. Deze maatregel start in 2014, maar de exacte invulling is – door het ontbreken van het wetsvoorstel – nog niet duidelijk.

Eigenwoningschuld aan partner

In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2014 is opgenomen dat alle vormen van schuld aan een partner zijn uitgesloten van het begrip eigenwoningschuld. Deze aanpassing vloeit voort uit de behandeling van het Belastingplan 2013 waarbij aandacht is gevraagd voor het gewijzigde huwelijksvermogensrecht. Deze maatregel is logisch vanuit het streven om oneigenlijk gebruik van de eigenwoningregeling tegen te gaan.

Verhoging vrijstelling schenkbelasting

Een opvallend voorstel – en dan vooral omdat dit geen bezuiniging is – is de tijdelijke verhoging van de eenmalige vrijstelling voor schenkingen in het kader van de eigen woning tot € 100.000. Het moet dan wel gaan om een eenmalige schenking die wordt gedaan met het oog op de
verwerving van een eigen woning of voor verbetering of onderhoud van die eigen woning, de
afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning of voor
de aflossing van een eigenwoningschuld. Ook de schenking voor een restschuld van een verkochte eigen woning valt hieronder.
Bij ministeriële regeling zal nog worden vastgelegd dat de schenkingen moeten worden gedaan onder de opschortende voorwaarde dat de eigenwoningschuld wordt afgelost.
In tegenstelling tot de bestaande vrijstelling is deze niet beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. Ook andere familieleden en zelfs derden kunnen dergelijke schenkingen onbelast doen.
De regeling is van kracht van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015, met uitzondering van de schenking voor een restschuld. Deze vrijstelling is structureel, volgens de toelichting.
Deze maatregel oogt op het eerste gezicht sympathiek en lijkt een lichtpuntje in de belastingplannen. Kritische kanttekening is nog wel dat het schenken van dergelijke bedragen voor veel belastingplichtigen niet is weggelegd. In die zin zou je in de maatregel ook een bevoordeling van de rijke bovenlaag van Nederland kunnen zien.

Mogelijk vervallen minimale premiebetalingsduur KEW/SEW/BEW

Het plan is niet nieuw en er lag nog niet eens zo veel stof op: het laten vervallen van de eis dat gedurende minimaal 15 (kleine vrijstelling) dan wel 20 jaar (grote vrijstelling) jaarlijks premie/inleg moet worden betaald om in aanmerking te kunnen komen voor een vrijstelling van de uitkering uit een Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW). Spaarrekening Eigen Woning (SEW) of Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW).
In aanloop naar Prinsjesdag is dit plan uit de la getrokken door PvdA-leider Samsom. Maar op Prinsjesdag is van dit plan niets gebleken. Dit plan zou de eigenwoningschulden van belastingplichtigen verminderen, waardoor er meer ruimte komt voor andere uitgaven (zoals bijvoorbeeld consumptie). Nobele doelen, dus wat zou daar op tegen kunnen zijn? Welnu, best veel!
Het klopt dat de eigenwoningbezitter door de aflossing zijn of haar inkomen aan andere zaken kan besteden. Of hij of zij dat doet is natuurlijk de vraag (nog meer sparen is ook een veelvuldig toegepaste optie in Nederland). Veel belangrijker is dat het een ‘korte termijn succes’ is (even uitgaande van succes). De eigenwoningbezitter stopt namelijk met sparen of beleggen voor de aflossing en heeft door de maatregelen die eerder dit jaar zijn ingegaan, in de toekomst niet langer de mogelijkheid fiscaal gefaciliteerd te gaan sparen of beleggen. Daar komt bij dat de eigenwoningbezitter het effect van de relatief hoge rentevergoeding (veelal gelijk aan de te betalen hypotheekrente) gaat missen. Een effect dat zich juist bij een langere looptijd laat gelden (rente op rente).
Ook wordt voorbij gegaan aan het feit dat in de voorwaarden van vrijwel alle aanbieders staat dat een boete verschuldigd is als in enig jaar meer dan 10% (soms een hoger percentage) van de schuld wordt afgelost. Daarmee wordt de financiële ruimte van de eigenwoningbezitter al weer ingeperkt.
Wellicht minder een zorg voor de individuele consument, maar macro-economisch zeker wel belangrijk is dat een dergelijke opvraag van tegoeden de funding van de banken geweld aan doet. Daarnaast leidt het ook nog tot een gemis aan rente-inkomsten (namelijk over het gedeelte dat is afgelost).
Kortom: geen goed plan! Vooralsnog ook niet opgenomen in de belastingplannen en hopelijk blijft dat zo.

Oudedagsvoorzieningen

Pensioen

Op het terrein van pensioen bevatten de belastingplannen geen nieuws. Dat is ook logisch gelet op het traject dat al loopt in het kader van de versobering van het Witteveenkader per 1 januari 2015. Die wetsvoorstellen 1) zijn al door de Tweede Kamer aangenomen. Vorige week heeft de Eerste Kamer aangegeven de wetsvoorstellen waarschijnlijk op 8 oktober plenair te behandelen. Vooralsnog lijkt er nog geen meerderheid in de Eerste Kamer voor de wetsvoorstellen te zijn. Mogelijk dat dit verandert nu er een akkoord is gesloten over het pensioen voor ambtenaren. Daarbij worden de werknemerspremies verlaagd en dat was juist een eis voor de oppositie om in te stemmen met de versoberingsvoorstellen  Zie voor meer informatie over de pensioenplannen het artikel De wondere wereld van Witteveen 2015 van Nancy Struve en Bas Vereggen.

Lijfrente

Voor lijfrente geldt eigenlijk hetzelfde als voor pensioen. De mogelijkheden om jaarlijks in te leggen in een lijfrenteverzekering of een bancaire lijfrente worden beperkt. Dit volgt uit de hiervoor genoemde wetsvoorstellen om het Witteveenkader te beperken. De belastingplannen bevatten geen wijzigingen voor lijfrenten.

Goudenhanddrukstamrechten

Misschien is dit wel het meest opvallende onderdeel van de belastingplannen: afschaffing van de fiscale faciliteit voor alle goudenhanddrukstamrechten. In de aanloop naar Prinsjesdag leek alleen de mogelijkheid om een goudenhanddrukstamrecht onder te brengen in een stamrecht-B.V. te gaan sneuvelen. Maar met ingang van 1 januari 2014 zal het niet meer mogelijk zijn om een schadeloosstelling bij ontslag wegens gederfde of te derven inkomsten op deze fiscaal vriendelijke wijze af te wikkelen. De zogenoemde omkeerregel voor goudenhanddrukstamrechten komt te vervallen. Op 31 december 2013 bestaande gevallen worden (vooralsnog) ontzien. Gelden ondergebracht in verzekeringen, in stamrecht-B.V.’s en op stamrechtrekeningen kunnen daar blijven staan (mits de gelden uiterlijk op 31 december 2013 daar zijn ondergebracht) en volgens de huidige regels (periodiek) tot uitkering komen dan wel voor het gehele bedrag ineens.
Om opnames te stimuleren, mogen stamrechtgelden in 2014 ineens worden opgenomen zonder dat revisierente verschuldigd is, en daarbij wordt slechts 80% van de opname belast. Latere opname ineens blijft mogelijk, maar dan wordt de volledige waarde belast. De wetssystematiek op het punt van de revisierente is niet volledig duidelijk. Maar het lijkt erop dat deze ook niet verschuldigd is bij een opname ineens na 2014 en slechts in de wet is blijven staan voor andere oneigenlijke handelingen zoals overdracht naar een niet-toegelaten uitvoerder, of – en dat is van groot praktisch belang – slechts een gedeeltelijke opname van het stamrecht. 
De beperktere heffing dan normaal, begint een populaire manier te worden om fiscale regelingen zo snel mogelijk te beëindigen. In 2013 geldt een vergelijkbare maatregel voor levensloopregelingen (zie ook ‘Belastingpakket 2013 aangenomen door Tweede Kamer’). Als reden wordt mede aangevoerd dat hiermee meer besteedbaar inkomen beschikbaar komt en dat op die wijze ook de economie gestimuleerd kan worden. Dat effect is naar mijn idee bij levensloop (nog) niet te onderkennen. 2) Vooralsnog houd ik het op een eenvoudige maatregel om op korte termijn meer belastinggeld binnen te halen. Maar dat betekent uiteraard wel dat dit belastinggeld in de toekomst niet meer wordt ontvangen.
Met ingang van 2014 vervalt ook de vrijstelling in het successierecht voor de onderhavige stamrechten. Dat ligt wat mij betreft niet direct voor de hand. Ook hier hadden bestaande gevallen gerespecteerd kunnen worden.
Op de eerste plaats zullen werkgevers niet blij zijn met de afschaffing van de stamrechtmogelijkheid. Afvloeiingsregelingen zullen duurder kunnen uitvallen aangezien verwacht mag worden dat werknemers bij ontslag hogere vergoedingen zullen vragen.
Werknemers zien met deze maatregel de mogelijkheid verdwijnen om in geval van ontslag op een fiscaal aantrekkelijke wijze een onderneming te starten, pensioentekorten op te vangen, dan wel een periodiek een aanvulling op de WW-uitkering te ontvangen. In de toelichting wordt nog wel de zogenoemde middelingsregeling als mogelijkheid om de gevolgen van de afschaffing van de fiscale faciliteit voor goudenhanddrukstamrechten. Maar dat zal naar mijn inschatting in de praktijk een zeer beperkt effect hebben.
Voor adviseurs vervalt een advies-/planningsmogelijkheid en voor verzekeraars en banken verdwijnt productie en dreigt voor 2014 een grote uitstroom van gelden. Zeker voor banken is dit weer een productvorm die na relatief korte tijd wordt weggenomen. Was het eerst de levensloopregeling die verdween, nu dus de stamrechtrekening. Een product dat banken pas sinds 2010(!) konden aanbieden.

Overige maatregelen

Naast de maatregelen op het terrein van eigen woning en gouden handdruk zijn ook andere fiscale maatregelen gepubliceerd door het Kabinet Rutte II. Hieronder geef ik een beknopt overzicht van de belangrijkste maatregelen.

Tariefschijven inkomstenbelasting

Normaal gesproken worden ieder jaar de lengtes van de tariefschijven in de inkomstenbelasting aangepast aan de inflatie. Kort gezegd betekent dit dat een gemiddeld persoon die voor zijn of haar inflatie wordt gecompenseerd door de werkgever er netto niet op voor- of achteruit gaat. Als bezuinigingsmaatregel is er voor 2014 voor gekozen die correctie niet door te voeren. Dat betekent dat een belastingplichtige die gecompenseerd is (of gewoon meer is gaan verdienen), eerder in een hogere belastingschijf belandt en dus meer belasting betaalt, dan wanneer die inflatiecorrectie wel zou hebben plaatsgevonden.

Heffingskortingen

Net zoals bij de tariefschijven blijft in 2014 de indexatie van heffingskortingen achterwege. Hierdoor zal in beginsel meer belasting moeten worden betaald.
De algemene heffingskorting stijgt wel de komende jaren. Tegelijkertijd wordt de algemene heffingskorting voor de midden en hogere inkomens afgebouwd. Het gevolg van deze maatregelen is, dat de algemene heffingskorting in 2014 voor de hoogste inkomens nog € 1.363 bedraagt. In 2015 bedraagt de algemene heffingskorting nihil bij een inkomen van ongeveer € 120.000 per jaar. In 2016 is dit het geval bij een inkomen van circa € 90.000 per jaar. Vervolgens wordt de inkomensgrens voor de algemene heffingskorting steeds lager.
De arbeidskorting wordt de komende vier jaren verhoogd en inkomensafhankelijk gemaakt. Voor hoge inkomens wordt de arbeidskorting verder afgebouwd. Vanaf 2017 is de arbeidskorting nihil voor inkomens vanaf circa € 110.000.
Wanneer de diverse maatregelen gestapeld worden, merken werkenden met een laag inkomen daar het minst van. Het slechtst af zijn niet-werkenden met een hoog inkomen. De grootste groep daarvan wordt gevormd door AOW-ers met een aanvullend pensioen.

Eenmalige crisisheffing

In april 2012 werd het zogenoemde Stabiliteitsprogramma overeengekomen door het toenmalige demissionaire kabinet en de fracties van D’66, GroenLinks en ChristenUnie. Onderdeel daarvan was de eenmalige crisisheffing over het jaar 2012. Het nieuwe artikel dat voor de heffing moet zorgdragen – artikel 32bd van de Wet op de loonbelasting 1964 – is van kracht geworden per 1 januari 2013 en zou blijven gelden tot en met 31 december van dit jaar. De crisis noopt blijkbaar tot voortzetting van deze ‘eenmalige’ heffing. De regeling is nu verlengd met een heffing over 2013 en de regeling blijft daarmee van kracht tot en met 31 december 2014. Zie voor een uitvoerige bespreking van deze heffing en commentaar hierop in het artikel van Bart Jimmink.

Herziening keuzeregeling buitenlandse belastingplichtigen

Met ingang van 1 januari 2015 zal de herziening keuzeregeling buitenlandse belastingplichtigen in werking treden. In deze nieuwe regeling worden kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen onder bepaalde voorwaarden, fiscaal hetzelfde behandeld als binnenlandse belastingplichtigen. Daardoor vervalt een aantal regelingen van de huidige keuzeregeling. Dit maakt de regeling aanzienlijk eenvoudiger. De nieuwe regeling geeft kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen recht op dezelfde aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek en heffingskortingen, als binnenlandse belastingplichtigen.

1) Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (Kamerstuknr. 33.610) en  Wet pensioenaanvullingsregelingen (Kamerstuknr. 33.672)
2) Dit effect is uiteraard ook moeilijk aan te tonen en voor zover mij bekend is hier ook geen onderzoek(sresultaat) bekend.