Pensioen en lijfrente na emigratie

bert

Nu de vergrijzing op stoom komt, worden we geconfronteerd met de expiratie van onze pensioenen en lijfrenten. Omdat ook steeds meer mensen graag (de eerste jaren van) hun pensionering in het buitenland doorbrengen, is het van belang om goed te kijken hoe pensioen en lijfrente-uitkeringen daar precies belast zijn.

Woonlandbeginsel

De hoofdregel was, is en blijft, dat pensioen- en lijfrenteuitkeringen in het woonland belast zijn. Ook geldt daarbij dat normaliter in het woonland ook daadwerkelijk wordt geheven over de uitkering. Wel is in het verdrag met België, dat per 2003 is gewijzigd, bepaald dat indien België minder heft dan over reguliere inkomsten in België, én de pensioenuitkering hoger is dan €25.000, Nederland het recht heeft om aanvullend te heffen. Van belang is dus om goed te kijken hoe reguliere inkomsten c.q. pensioenuitkeringen in het (gewenste) woonland worden belast. Gemiddeld genomen is het niet zo dat in de (westerse) EU-landen de heffing substantieel lager is! Dat komt vooral omdat er in de andere Europese landen een minder ontwikkeld systeem van (aftrekbare) premies is dan in Nederland.

Conserverende aanslag

Als een binnenlands belastingplichtige gaat emigreren, dan wordt hij wel zonder meer geconfronteerd met een conserverende aanslag. Dat betekent dat er een voorlopige aanslag wordt opgelegd, ter grootte van het fiscale voordeel – de afgetrokken premies – en 20% revisierente. Indien binnen 10 jaar na emigratie de overeenkomst bijvoorbeeld wordt afgekocht dan wordt de conserverende aanslag definitief. Nu het geld veelal bij een Nederlandse uitvoerder zit, heeft de fiscus voldoende verhaalsmogelijkheden.

Pensioen

Bij pensioen speelt vooral het feit dat het formeel niet afkoopbaar is (behoudens kleine pensioenen, maximaal ruim €400 en ruim €850 bij buitenlands belastingplichtigen, bij beëindiging deelneming en/of ingang pensioen). Dat laat onverlet dat ook dan bij emigratie een conserverende aanslag wordt opgelegd. Omdat pensioen niet afkoopbaar is zal een verzekeraar/pensioenfonds niet meewerken aan afkoop. De reguliere termijnen zullen dus gewoon uitbetaald worden, met als gevolg heffing in het woonland. Alleen publiekrechtelijke werkgeverspensioenen, dus onder andere ook die van het ABP (de ambtenaren) worden wel in het bronland, dus Nederland, belast. De reden hiervan is dat de overheid zelf de premie heeft betaald.

Lijfrenten

Lijfrente mag wel worden afgekocht, hoezeer ook in alle lijfrenteovereenkomsten zal staan dat dit niet is toegestaan. Het gevolg daarvan is dat de conserverende aanslag wordt ingewonnen, indien er binnen 10 jaar na emigratie wordt afgekocht. Na 10 jaar, heft Nederland dus niet meer. De afkoopsom zal normaliter ook in het woonland belast zijn, wel is het mogelijk dat dit tegen een ander (lager) tarief plaatsvindt dan de reguliere periodieke uitkeringen. Of en in hoeverre er daarna sprake is van een (vorm) van vermogens(winst)belasting, zoals vergelijkbaar met de ‘Nederlanse’ Box III, hangt van het woonland af. Ook hier geldt dat afkoop van ‘kleine lijfrentes’ (tot een afkoopwaarde van €4.171) wel mogelijk is. De heffing is dan veelal wel toegewezen aan Nederland.

DGA

Uiteraard zijn het vooral ook directeuren-grootaandeelhouders die na pensioendatum emigreren. Voor zover het lijfrente betreft, geldt uiteraard dezelfde (normale) lijn als bij overige belastingplichtigen. Voor IB’64-stamrechten van voor 1992 en voor pensioen zijn er nog een aantal aanvullende bepalingen c.q. mogelijkheden.
Van een IB-stamrecht van voor 1992 kan namelijk worden afgezien zonder sanctie (en zonder dat het recht niet voor verwezenlijking vatbaar hoeft te zijn). Het gevolg is dan uiteraard een belaste vrijval ten gunste van de Vennootschapsbelasting (de BV zal in Nederland gevestigd zijn en de stamrechtverplichting tot het binnenland ondernemingsvermogen rekenen). Vervolgens kan het restant (na Vpb-heffing) van het ‘voormalige’ stamrecht als dividend worden uitgekeerd. Afhankelijk van de behandeling van dividend sec en de heffing in het buitenland kan dit een interessante optie zijn.

Bij pensioen gaat de fiscus nog een stap verder. Als het pensioen vanuit een eigen lichaam (dat zal meestal een BV zijn) wordt afgekocht door een buitenlandse DGA, dan wordt er een extra aanslag Vpb opgelegd ter grootte van de heffing die normaliter in de Loonbelasting in Nederland verschuldigd zou zijn op grond van artikel 23a Vpb. Dat is dus maximaal 52% + 20% revisierente over de waarde in het economisch verkeer. Mocht de BV geen (verhaals)vermogen meer hebben, dan zijn de bestuurders van de BV hoofdelijk aansprakelijk. Vaak is het zo dat de BV in Nederland is gevestigd en dat dientengevolge ook de bestuurders Nederlands ingezetenen zijn. Zij zijn dan als verantwoordelijken voor de afkoop (zij zijn immers bestuurder) hoofdelijk aansprakelijk voor de Vpb-heffing, dit op grond van artikel 36a Invorderingswet.

Re-brede herwaarderingslijfrenten

In het bijzonder de expiratie van oude kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule biedt nog echte mogelijkheden. Immers, de uitkeringen kunnen:

  • a. worden afgekocht,
  • b. onbeperkt worden uitgesteld (waardoor de erven het kapitaal uiteindelijk ontvangen) en
  • c. er kunnen periodieke uitkeringen buiten de huidige lijfrentevormen worden aangekocht waardoor de financiële planning geoptimaliseerd kan worden en tot slot
  • d. de termijnen kunnen aan de (klein)kinderen worden geschonken, waardoor deze de (veel IB-)heffing dienen te voldoen.

Let op!
Alleen voor dit soort oude overeenkomsten is de heffing toegewezen aan het woonland, voor overeenkomsten van na 1992 is Nederland wel bevoegd te heffen.

Indien de termijnen echter geschonken worden aan buitenlands belastingplichtigen dan is de schenker (de bezitter van de overeenkomst) IB-heffing verschuldigd, dat is dus ‘gewoon’ progressief. Bij dit soort overeenkomst en is nooit revisierente verschuldigd. In een Hoge Raad-uitspraak van begin 2011 is nogmaals bevestigd dat de afkoopsom van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule belast is in het woonland, in casu België. Dit geldt normaliter ook voor andere verdragslanden.

Tot slot is nog het volgende van belang. DNB stelt zich op het standpunt dat als er een uitkering aangekocht moet worden in de uitkeringsfase, de Nederlandse verzekeraar genotificeerd moet zijn vanuit Nederland om in het woonland te mogen acteren, daar woont immers de emigrant. Dit geldt derhalve voor kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule, maar ook ingeval van shoppen bij een andere verzekeraar met lijfrentekapitaal en/of bijvoorbeeld een C-polis. Bij dit standpunt kunnen overigens vraagtekens worden gezet of dit wel juist is, hoezeer inmiddels ook door het Ministerie van Financiën bevestigd. De oplossing is dan of te bewerkstellingen dat er een uitkering wordt aangekocht bij een wél genotificeerde verzekeraar of de uitkering aan te kopen op het moment dat de emigrant nog woonachtig is in Nederland.

Samenvatting

De normale pensioen- en lijfrente-uitkeringen zijn gewoon belast in het woonland. Dit levert niet altijd een tariefsvoordeel op.
Los hiervan is het wonen na pensioendatum in een (warm) land naar eigen keus natuurlijk bepalend. Dat er dan maar weinig fiscaal voordeel te behalen is….., ach, de vraag is of dat dan nog zó belangrijk is! Tot slot moeten pensionada’s gewoon lekker van hun oudedagsvoorzieningen genieten is mijn advies, daar en waar ze dat willen!